Inle Lake
nachtmerrie
Wat een ellende. Een groot drama is het. Als het enigszins mogelijk is probeer ik ze te vermijden... nachtbussen. Maar als globetrotter ontkom je er soms niet aan, busritten in het holst van de nacht. Sommige reizigers vinden het een geweldige uitvinding. Een grote afstand overbruggen terwijl je ligt te slapen. Geen tijdsverlies. Geen extra kosten voor een overnachting. Ik zie alleen maar nadelen.
Ik had het nog zo gezegd, deze vakantie GEEN nachtbus. Maar ja, dan heb je wel medewerking nodig van de busmaatschappijen. En die werken helaas niet mee als we van Inle meer naar het noorden willen. Vol trots laten ze plaatjes zien van hun VIP bussen. Een rijdend bed, wat wil je nog meer? Nou, een stilstaand bed... Als ik iets niet kan, is het wel slapen in een rijdend voorwerp. En al helemaal niet als de weg deels door de bergen gaat. Om nog maar te zwijgen over hoe mijn maag de haarspeldbochten gaat verdragen.
Maar alternatieven zijn er niet, dus ik zal eraan moeten geloven. Om acht uur 's avonds begint het grote afzien. Ik heb mezelf volgepompt met positieve energie. Je kan het! Tsjakka! Een paar kilometer verder is mijn humeur letterlijk tot het vriespunt gedaald. De airco staat op standje diepvriezer. Als goed voorbereide reiziger had ik alvast een warme trui aangedaan. Toch was ik nog wat underdressed. Nu begrijp ik waarom al die Birmezen met wollen mutsen in de bus zitten...
Ach, een beetje kou moet een Hollandse meid kunnen hebben. Ik sla twee dekens om me heen en probeer mijn ogen te sluiten. Het is immers een nachtbus en de voornaamste bezigheid in een nachtbus is volgens mij slapen. "La, la la, bawawawa, minh jo bawawawa". Op de televisie verschijnt een bevallige dame die luidkeels begint te zingen. Volumeknop op maximaal, kans op slaap minimaal. Had ik maar aan oordopjes gedacht. Hoor ik nu de man voor mij snurken?
Wonder boven wonder vallen na een tijdje mijn ogen dicht. Zou het toch lukken om wat te slapen? De televisie gaat uit, wat een rust. Helaas is de rust van korte duur. Boem, de lichten gaan aan. We zijn nog geen twee uur onderweg en we hebben pauze. Een half uur rondhangen bij een wegrestaurant. Iemand nog wat fried rice of noodles? Uh... Lastige keuze... Nee, bedankt. En voor het geval dat ik er spijt van krijg... Om twaalf uur en twee uur 's nachts kan het ook nog. Gelukkig hoef ik om vier uur 's nachts geen keuze te maken tussen wel of niet eten. In plaats van te drentelen bij een wegrestaurant sta ik om vier uur op het busstation. Wie heeft er ooit bedacht dat het handig is om op dit soort onmogelijke tijden aan te komen?
Ik heb geen spiegel nodig om te weten hoe ik eruit zie als ik bij de receptie sta van het hotel. Piekhaar, wallen onder mijn ogen, rimpels zo diep als kraters. Om nog maar te zwijgen over mijn psychologische toestand. "Jullie kunnen nog niet op de kamer, want er zitten nog gasten in", zegt de jongen bij de receptie. "Maar jullie kunnen gebruik maken van de stoelen in de lobby". Ik kijk hem aan maar kan geen woord uitbrengen. Gelukkig spreekt mijn gezicht boekdelen. De jongen gaat overleggen met een collega. Dit meisje heeft dringend een kamer nodig! Even later lig ik in een bed, gordijnen dicht. Geen tijdswinst voor mij, ik moet eerst bijkomen. Alweer een nachtbus overleefd.