Een biljoen Birmeze Buddha's
Een biljoen Birmeze Buddha's
He leute,
Vanaf Yangon hebben we een bus genomen richting Chaung Tha Beach, aan de westkust. De bus ging door de Ayeyarwady Delta, die in 2008 getroffen is door cycloon Nargis. Daardoor slechte wegen. Zeer vlak landschap met veel landbouw en veel water. Mooie rit, veel te zien langs de weg. Chaung Tha Beach was heel relaxed. Opvallend weinig Westerse toeristen. Er zijn sowieso niet zoveel Westerse toeristen in Myanmar en dit gebied is pas weer een paar maanden open voor buitenlanders. In het weekend wel veel locals - middenklasse Birmezen - die op banden in het water dreven, vuurwerk afstaken, paardje reden en fietsten op het strand, vliegerden en de palmhoeden kochten die overal werden verkocht. Maffe luitjes. Maar het was niet echt druk. Een middag hadden we een strand helemaal voor onszelf, wow!! Heerlijk uitgerust, seafood gegeten, gezwommen en gelezen onder de palmbomen. En toen zeer traag weer 10 uur terug bussen naar Yangon (terwijl de heenweg maar 7,5 uur was, ai!). Keiharde karaoke aan, weinig beenruimte en slechte weg: een leuke introductie tot het bussen in Myanmar!
Vanuit Yangon de volgende dag direct op een nachtbus naar Bagan, 12 uur. Redelijk zelfde verhaal. Wel een goede, nieuwe weg! Bijna alle lange afstandsbussen gaan hier ’s nachts. Dat is dus pittig reizen en je ziet ook nog eens bijna niets. De nieuwe weg naar het noorden komt langs de nieuwe hoofdstad van het land. De afgelopen jaren zijn door het regime miljoenen gepompt in een zinloze verplaatsing van de hoofdstad naar het midden van het land. Daar rij je dan langs om 10 uur ’s avonds. Surrealistische brede, nieuwe, lege wegen met gigantische poshy rotondes, grote resorts, gekleurde verlichting, shoppingmalls en grote regeringsgebouwen. Maar geen mens of auto te zien, spooky! Tegen vier uur wordt je dan uit de bus gegooid, heerlijk tijdstip. Maar toen waren we in Bagan en dat was super.
In Bagan is een grote vlakte vol met pagodes, tempels en stupa’s. In totaal zijn er duizenden. Dat is een prachtig gezicht, overal om je heen kleine en grote torentjes in het groen. Met de fiets kan je er een beetje tussendoor touren, wat we drie dagen gedaan hebben van zonsopkomst tot zondsondergang (met siesta tussendoor, dat dan weer wel . Zonsopgang en zonsondergang zijn erg spectaculair! We hadden de tijd, dus installeerden we ons elke keer voor een paar uur bovenop een tempel en genoten van de prachtige kleuren, nevel en silhouetjes van stupa’s. Het landschap is heel droog, veel acacia’s, cactussen, stokjesplanten en alles heeft dorens. We hebben dus ook twee keer een lekke band gehad, maar dat was zo weer geplakt bij een lokale familie.
De laatste dag in Bagan zijn we met een taxi-jeepje naar Mount Popa gereden. Dat is een vulkanische rots met wat tempels er bovenop. Het is een heilige plek waar vooral de ‘Nat’ aanbeden worden. Of gunstig gestemd, want de Nat zijn ‘spirits’, geesten dus. Bijna iedereen in Birma is Buddhistisch, maar daarnaast worden ook de Nat aanbeden, of in ieder geval wordt met de Nat stevig rekening gehouden.... In tempels zie je beelden van Nats en Buddha’s naast elkaar. Voor ieder aspect in het leven is er wel een Natje. Bij Mount Popa zelfs een ‘dronken nat’ die op een paard zit die vol met flessen sterke drank hangt... Hij is de beschermheer van de zuiplappen . Ook grappig was dat de berg vol met apen zat en er luidkeels gebeden werd en muziek gedraaid. Overal in Birma wordt keiharde, maar ook echt keiharde, muziek gedraaid. De Nats houden wel van een beetje herrie...Fascinerend tripje!!
Vanaf Bagan hebben we een vroege boot, we zaten toch in dat ritme, naar Pakokku genomen over de Ayeyarwaddy rivier. Ongeveer drie uur varen op een lokale boot waar niemand Engels spreekt, maar het wel geweldig vindt dat je er op zit. In Pakokku hebben we een ‘trishaw’ genomen, dat is een fiest met zijspan. Allebei in eentje met een grote backpack en achter elkaar aan door de town naar de busstop. Een heel leuk ritje. Daar twee uur wachten op de bus. We zaten bij een van de vele lokale teashops. Kleine lage tafeltjes waar iedereen een snackje komt eten en thee lurkt. En er staat meestal wel een TV aan met een slechte Birmeze film of muziek (wat een meuk) of premier league voetbal. Niet alleen Manchester United en Liverpool worden gevolgd. Zaterdagavond zit Birma massaal voor de buis om Porthsmouth – Burnley te volgen... Iedereen gokt op die wedstrijden, dat is big business! En erg leuk: over voetbal kan je altijd lullen, ook als je geen Engels kan. Van Nistelrooij kan iedereen schreeuwen
Van Pakokku namen we de bus naar Monywa. Lekker vol en werd onderweg alleen maar voller... Onze backpacks met 86 manden bananenbladeren, een scooter en nog wat balen op het dak, de rest onder de stoelen en in het gangpad. Vol is vol gaat hier niet op... Ook in het gangpad staan krukjes, iedereen zit paan te kauwen, lekker uit het raam te rochelen (lees: keel en neus leegschrapen met een heel hard argh-geluid) en mee te zingen met de muziek. Onderweg meloenen kopen (vier stuks de man) en zo lekker drie uur hobbelen. Niet zo comfy maar good fun! In Monywa hebben we de volgende ochtend een grote kleurrijke tempel bezocht met meer dan een half miljoen Buddha beelden, zowel grote als heel veel kleine jongens. Redelijk bizarre site. Nog bizarder was de volgende stop, een ‘Standing Buddha’ van meer dan honderd meter hoog. Gloednieuw! Je ziet die Buddha echt al van kilometers afstand. Na de lunch met de bus, bleek precies dezelfde als waarmee we naar Monywa gekomen waren, naar Mandalay. Halverwege de rit brak onze rugleuning af, dus toen konden we nergens meer tegenaan zitten. De muziekinstallatie had het gelukkig ook begeven, we stonden dus quitte.
Grtz, Gerco