Door Mongolië naar Ulaanbaatar deel 2
Door Mongolië naar Ulaanbaatar deel 2
Ik liet Risbek ook rijden, want elke dag minimaal 8 uur rijden is best zwaar. En zeker in west-Mongolië. Er zijn geen wegen. Alleen sporen die zijn ontstaan doordat ooit iemand bedacht maar eens zó over de steppe te rijden en daarna andere mensen besloten dat het handig is om een bestaand spoor te volgen. Meestal is er niet één spoor maar een stuk of 10, min of meer evenwijdig aan elkaar, soms wel over een breedte van enkele honderden meters. Dus zie je af en toe 100 meter links of rechts van je andere auto's rijden. In ons geval zonder uitzondering auto's die harder reden dan wijzelf. Over het algemeen haalden we gemiddeld nog geen 30 km/uur. Elk momentje dat je heel even niet oplet kan je de auto in een krater aan diggelen rijden of kan je hem juist lanceren op een flinke hobbel. En Sammy is nu niet echt uitgerust met een perfecte vering.
Ik kon niet helpen dat er af en toe een "fuck" of een "shit" over m'n lippen kwam als Sammy weer eens kraakte in z'n voegen. En naast me zat een leergierige leerling: Risbeks voornaamste reden om met me mee te rijden was dat hij Engels wilde leren van een "echte" westerling. Hij gaf aanzienlijk meer geld uit tijdens onze reis dan hij kwijt was geweest aan een busticket. En was naar verwachting een week onderweg in plaats van 50 uur. Later realiseerde ik me dat hij vooral een talent had om krachttermen te onthouden. Maar een woord als "close" wilde er niet zo in. Hij zei altijd "closed", bijvoorbeeld: "next district is closed". O ja, en met "district" bedoelde hij "village" of "town", kwam ik later achter..
Er bleken verschillende soorten sporen te bestaan. De allervervelendste is het zogenaamde "wasbord". Dit zijn ribbels in de weg zoals je die ook wel ziet op zandstranden wanneer het water zich net teruggetrokken heeft. Maar deze zijn keihard. Ik begrijp niet helemaal hoe dit ontstaat. Ik weet wel dat het rampzalig is om overheen te rijden. Je wordt volkomen door elkaar geschud en de auto (zeker die van mij) maakt zoveel lawaai dat praten onmogelijk wordt. Zo reden we soms honderden kilometers achter elkaar. We gingen in dat geval niet harder dan 20 km/uur.
Ik had Risbek op het hart gedrukt voorzichtig te rijden omdat vooral de achterste bladveren bij Suzuki Samurai's makkelijk kunnen breken. En hij begon ook heel voorzichtig. Hij reed zelfs zó langzaam dat ik er zenuwachtig van werd en hem af en toe maande om iets harder te rijden. Dat zou later wel veranderen.
In z'n tweede rijbeurt (we wisselden elkaar om de 2 uur af) manoeuvreerde hij volkomen onnodig de linkerkant van de auto in een grote, modderige plas en liet toen van schrik het gas los. De auto kantelde naar links en zoog zich muurvast. Risbek stelde vast: "maybe problem". Hij was een rasoptimist. Toch moest ook hij na 5 minuten vaststellen: "big problem".
We bevonden ons in de leegte halverwege de plaatsjes Ölgi en Khvod, 220 kilometer en een volle dag rijden van elkaar. Het regende. In de verte waren wat witte puntjes van gers te zien. Risbek ging er naartoe om hulp te halen. Hardlopend. Terwijl hij uit het zicht verdween, begon ik als een bezetene met een legerschepje de wielen vrij te maken. Althans, ik deed een poging daartoe. Maar ze waren helemaal onder water verdwenen en voor het overgrote deel ook in de blubber. Onder het scheppen deed ik m'n best om niet boos te worden op Risbek. Het was een onbegrijpelijke actie van hem maar ik had er zelf voor gekozen om hem te laten rijden. En hij was zelf ook erg geschrokken. Dit hield ik me voor en het werkte redelijk.
Na anderhalf uur kwam er een kleine truck aangereden met daarin een vader en een zoon, beide met de typische bloeddoorlopen ogen van mensen die vaak in een rokerige ger zitten, en een opgewekte Risbek. Hij had bij de eerste ger nul op het rekest gekregen, maar bij de tweede ger, nog een paar kilometer verderop, lukte het wel om hulptroepen in te schakelen. Eigenlijk dacht ik dat het onmogelijk was om Sammy ongeschonden uit z'n benarde positie te bevrijden. Ik was bang dat de halve bodemplaat inclusief de knalpijp ervanaf gereten zou worden. Dat viel mee. Ik ben nu eenmaal niet zo'n optimist als Risbek. Hij was een prijs van 40 dollar overeengekomen. Dat leek me nogal veel, maar goed, vergeleken met mijn doemscenario was het een schijntje. Na een uur of twee konden we onze reis richting Khovd voortzetten. Helaas waren we alleen al in deze etappe nog niet door onze portie ellende heen..