Ulaanbatar
Een dode man in een Kerr kamp
Fred Vorstenbosch in een Kerr tent in Mongolië.
Ik ben door een reisorganisatie uitgenodigd om naar Mongolie te komen om hem te assisteren met zijn toerisme.
Batja, de directeur van www.mongoliatourism.info heeft me het een en ander van zijn land laten zien.
Mongolië heeft de grote van Canada, echter er wonen slechts 2,5 miljoen mensen. De meeste hiervan leven in de hoofdstad Ulanbataar.
Wij gingen voor een toerisme trainingsreis op onverharde wegen, naar het binnenland van Mongolië. Ik wilde de Mongoolse toerisme studenten leren hoe om te gaan met een gast van hen, die ver van de beschaafde wereld, waar geen medische voorzieningen zijn, overlijdt. In mijn les vertelde ik hen - wat te doen - en wat niet te doen - in zulke gevallen. Na de les gingen we, voor een (fles) wodka, naar de restaurant Kerr tent. Na wat consumpties ging ik naar mijn Kerr tent voor een broodnodige slaap. De houtkachel brandde in mijn tent en het was lekker warm. Heel vroeg in de morgen, wordt er heel hard op mijn deur geklopt. Iemand schreeuwde: Fred we hebben je hulp nodig!. Een man ligt voor je tent dood!. Ik spong in mijn pyjama de kou in (het vroor meer dan 30 graden) , opende mijn houten deur van de tent. Ik zag de oude man, die mij gisteren nog les had gegeven in de nationale Mongoolse sport, boogschieten, voor mijn deur op de steenkoude grond liggen. Omdat het gevroren had en koud was, dacht ik eerst dat hij was uitgegleden en nu zonder hulp niet meer kon opstaan. Ik bekeek hem van dichterbij en plotseling regardeerde ik ALARM !. Alles wat ik gisteren nog aan de studenten had geleerd moest nu in praktijk worden gebracht. We begonnen met mond op neus, mond op mond beademing, hartmassages. We zagen dat elke maal wanneer we lucht in hem bliezen dat zijn borstkas op en neer ging. Misschien, dachten we, was hij te redden. Misschien was hij nog niet dood? We gingen meer dan 30 minuten door met onze handelingen. In - en uit ademen, hartmassages. We deden alles wat in onze mogelijkheden lag om hem weer tot het leven te brengen. Ik controleerde zijn polsslag, zijn halsslagader. Niet was te constateren. Op het laatst controleerde ik zijn ogen. Geen teken van leven. Wat kon ik doen, ik ben geen arts en we zijn zo ver van enige medische hulpbronnen.
Uiteindelijk moest ik het de Mongoolse familie vertellen dat ik niet wist hoe verder te gaan. Met tranen in de ogen vroeg men mij om verder te gaan met beademen. Ik vertelde hen, dat dit waarschijnlijk niet meer zou baten. Ik was geen arts, we zijn honderden kilometers ver van alle medische mogelijkheden. De man was dood. Ik verontschuldigde me tegenover de familie van deze man. De familie nam het lichaam mee, groeven met de handen in de bevroren grond een graf en begroeven hem onmiddellijk. De wolven mochten zijn lichaam niet vinden. Mijn studenten stonden er bij en huilden luid.
Het was een verschrikkelijke dag voor allen om dit mee te maken zonder dat je echte hulp kon geven. Gisteren kregen we nog les van deze man, vandaag is hij dood.
Tussen lessen en praktijk is een groot verschil blijkt nu weer.
Fred Vorstenbosch 06.12.2008