Ulaanbaatar en trekking door Oost Mongolië
Ulaanbaatar en trekking door Oost Mongolië
Met vier valuta op zak, stof in de oren en de biologische klok op hol zitten we midden in Ulaanbaatar in een smoezelig internetcafé waar elke vloertegel een scheur heeft. Via het spoor zijn we vanuit Beijing aangekomen in de hoofdstad van Mongolië. Wat we hiervan moesten verwachten wisten we van te voren niet. ‘Als je me een jaar geleden had gezegd dat ik naar Ulaanbaatar zou gaan, had ik je gevraagd waar dat ook alweer lag’ zegt mijn reisgenoot tegen me. Ik denk er hetzelfde over. Mongolië, hoe kom je daar nu weer verzeild. Wel, met de Transmongolië Express.
Mongolië verandert in razend tempo. Waar het land ooit gekenmerkt werd door nomaden, trekt sinds enkele jaren het hele land de stad in. Inmiddels wonen 2 van de 3 miljoen inwoners in Ulaanbaatar. En dat merk je, wat een chaos! De hele dag door staat er file in de stad en er worden in razend tempo wolkenkrabbers uit de grond geramd. Wat ons meteen opvalt is dat de mensen toch drie woorden Engels spreken. Onze lokale gids vertelt ons dat ze op school Engels leren. Veel Mongolen spreken het een beetje, terwijl ze vaak geen Chinees spreken. Maar de Chinezen zijn in opkomst en kopen in hoog tempo stukken land op. Onze gids vertelt ons dat de gebouwen van voor 1990 uit de Sovjettijd zijn, gebouwd door de Russen. Alles van erna wordt zonder uitzondering door de Chinezen gebouwd. Wij zetten onze vraagtekens erbij: behoort Mongolië straks officieus weer tot China?
Terwijl we het centrale plein overslenteren, zien we rijen dik met fietsen staan. Volwassenen staan in de rij om een fiets te huren en op het plein rondjes te gaan rijden. Ulaanbaatar is een eclectische mix van grijze Sovjetblokken en moderne hoogbouw. Dat de stad de laatste jaren ontploft, is duidelijk merkbaar aan het uiterlijk. Niets is doordacht en wegen kunnen het verkeer niet aan waardoor automobilisten alle regels aan hun laars lappen. We lezen dat er een lokale markt net buiten de stad is. Er zouden nog kleurrijke Ghermeubels te koop zijn. Dus tijgen we te voet richting de Narantuul Markt. Aan het einde van een straat vinden we op een stoffige parkeerplaats het begin van de markt. Talloze verkopers staan spullen uit hun achterbak te verkopen. De markt zelf ligt een stukje verder. Helaas geen gekleurde ghermeubels meer want dat is blijkbaar uit onder de jongeren. Glimmende kitsch a la Frans Bauer daarentegen is het helemaal. Zo te zien is er nog nooit een toerist op deze markt geweest, want ook wij zijn een attractie. ‘Zijn jullie daar geweest?’ vraagt onze gids later verheugd. ‘Daar komt geen toerist! Wat vonden jullie ervan?’.
Je kunt Mongolië niet verlaten zonder het binnenland ingetrokken te zijn. Na twee dagen Ulaanbaatar vangen we dan ook aan met een driedaagse trekking. De tocht naar onze nomadenfamilie (100 km in oostelijke richting) duurt 4 uur. We hebben ons rotgezocht naar de juiste familie. Het is niet alsof er een straat ligt met huisnummers… Onze gids vertelt dat ze directies geven als: bij die berg naar rechts, bij dat watertje rechtdoor en bij die grijze geit linksaf. De families verhuizen zo’n drie keer per jaar, het water achterna. Een vaste plek hebben ze dus niet. Uiteindelijk vinden we de juiste familie. We worden direct verwelkomt met de lokale sütetee en zelfgebakken koekjes met volle room. Het is duidelijk dat je hier geen zwakke maag moet hebben. Vanuit de familie beginnen we aan ons eerste stuk van de trekking samen met onze gids en een jongen van de familie (Sontue). We lopen een kilometer of 15 in de gloeiende hitte. Er is geen enkele schaduw, er zijn geen bomen en geen struiken. Het landschap is groot en uitgestrekt. Na een uitputtende tocht slaan we kamp op ergens op een berg. ’s Winters kan het hier -50C worden, maar, zegt onze gids, afgelopen winter was goed. Het werd maar -30C.. De gids vertelt dat als het erg koud wordt, de nomaden ’s nachts wakker liggen met zorgen dat hun kuddes de nacht niet overleven. Een nieuw schaap kost zo’n €120,-, een godsvermogen voor de nomaden.
Tijdens de trekking de volgende dag lopen we de bergen in, waar we een kudde wilde Przewalskipaarden en een roedel edelherten tegenkomen. Uiteindelijk komen we weer aan bij de familie. Het blijkt een nationale feestdag te zijn en de hele familie is uitgenodigd voor een feestmaal. Ook wij worden uitgenodigd. In een tent van niet meer dan 10 m2 zitten 30 mensen en daartussen twee witte kopjes. In de tent hangt een schaap nog te bloeden. Midden in de gher staat een pot te pruttelen met schaap, stenen (?) en verder niks. We krijgen een paar stenen en daarna een paar botten om aan te kluiven in ons handen geduwd. Ondertussen krijg je nog wat aardappels en augurken uit pot in je knuistjes gestopt. Sontue was erop uit gestuurd om een prairiehondje te vangen, want die zouden voor goede gezondheid zorgen. En dus komt hij terug met een net gedood prairiehondje die hij naast ons gaat zitten ontleden. Het is hier dagelijkse kost. Voor de kids hadden we wat stuiterballen meegenomen. Uiteraard hadden we ons niet gerealiseerd dat stuiteren in een zandbak niet zo goed werkt, maar het deert niet want we zijn instant helden. Ze blijven tegen ons aanpraten: zij in het Mongools, wij antwoorden in het Nederlands. Heel effectief... Terwijl de afwas even snel wordt gedaan en er een vies lapje over de grond gehaald wordt (schoon!), gaan de mannen te paard de koeien halen. Ze moeten gemolken worden.
De volgende dag keren we terug naar Ulaanbaatar waar we, vol van de ervaringen, een internetcafé inschieten om verslag te doen. Wat is Mongolië een indrukwekkend land! In de enorme leegheid, in de moeilijke weersomstandigheden, en in de basic manier van leven. Zeker nu het land nog niet zo’n toeristentrekpleister is, is het absoluut de moeite waard om te bezoeken. Zorg wel voor een sterke maag en darmen!