Door Mongolië naar Ulaanbaatar (deel 5)
Door Mongolië naar Ulaanbaatar (deel 5)
Wat ik al lang gevreesd had, gebeurde tijdens mijn eigen rijbeurt op een onoplettend momentje toen ik net iets te hard over een hobbel reed: er brak een achterbladveer. Je kan met een gebroken bladveer best een stukje doorrijden, maar eigenlijk niet door dit ruige terrein. Toch probeerden we de eerstvolgende nederzetting te bereiken. Met 10 km/uur duurde dat nogal een tijdje, namelijk een halve dag. Regelmatig klonk er een harde bonk vanonder de auto, veroorzaakt doordat het hele bovenstel op één vierkante centimeter op een chassisbalk beukte. Als die chassisbalk zou breken, zou Sammy zijn einde vinden op de Mongoolse steppe.
Na 4 uur gereden te hebben kwamen we aan bij een "Guanza", waar je wat kunt eten en overnachten. Er was een harde matras waar misschien 5 personen naast elkaar kunnen liggen. Er waren geen dekens, maar we hadden de kampeerspullen. Nu begon het wachten op een truck die ons mee zou kunnen nemen naar Ulaanbaatar. Ondertussen vermaakte ik me met het fotograferen van een groep kamelen die achter een omheining stond. Toen ik aan de rand ervan verscheen, gingen ze eerst met z'n allen precies aan de overkant staan. Na een tijdje kwam er één, die z'n nieuwsgierigheid niet in bedwang kon houden, voorzichting dichterbij. Maar halverwege schuifelde hij toch maar weer terug. Toen stond de volgende held op die net iets dichterbij kwam. Dat ging zo een tijdje door totdat één waaghals me op de reikwijdte van een arm verwonderd stond op te nemen. Nog even later stond de hele groep om hem heen, vlak voor m'n neus. 20 paar grote vochtige kamelenogen hadden hun blik op me gericht. Hier ontstond mijn recentste liefde: kamelen! Wat een schitterende, intelligente, nieuwsgierige en grappige dieren!
De volgende middag kwam er een vrachtwagen langs. In plaats van dat ze Sammy achterop laadden, haalden de twee chauffeurs een vracht gereedschap tevoorschijn die kon wedijveren met de uitrusting van een gemiddeld garagebedrijf. Wat ik voor onmogelijk had gehouden, deden ze wel: ze repareerden de bladveer. Professorisch weliswaar, maar goed genoeg om er Ulaanbaatar mee te bereiken, hopelijk.. De prijs voor 2 uur werk was 40 dollar. Ook nu weer (evenals die keer dat we uit de modder getrokken moesten worden) leek dat me veel voor lokale standaarden maar was ik maar al te graag bereid het bedrag neer te tellen.
De rest van de rit hadden we geen panne meer. Ik vroeg me wel af of ik niet volledig faalde als docent Engels. Op één moment moest ik Risbek voor de vijftigste keer vertellen dat het niet "in carside" is, maar "inside the car". We zaten te lunchen in een café. Ik beet hem toe: "next time I'm gonna hit you, and I mean it". Nog geen 5 minuten later zei hij het wéér. Ik stond dreigend op waarna hij van z'n stoel schoot en het café uitrende met mij achter zich aan. Ik kreeg hem niet te pakken (geen schande, hij is twintig jaar jonger), maar de boodschap leek me nu toch echt wel duidelijk. Ondertussen moeten de Mongolen in het café definitief besloten hebben dat westerlingen volledig van lotje getikt zijn. En Kazachen ook.
Nog bedenkelijker op dit punt was dat hij z'n stopwoorden "no problem", "maybe problem" en "big problem" van de eerste dagen had ingeruild voor "Ah! Shit!! This trackt (die correctie had ik opgegeven) is really very, very, very bad! Shit road! Fuck! Shit!". Ik stelde mezelf maar gerust, probeerde dat althans, met de gedachte dat ik nu eenmaal niet ben opgeleid als docent en ook opvoedkundig geen verantwoordelijkheden had richting een 23-jarige. Maar dat lukte niet echt.
Vlak voor Ulaanbaatar kwam ik erachter dat de Mongoolse politie even vervelend kan zijn als die in Kazachtan, Kirgistan en de andere "stannen". Deze kwibus liet ons aan de kant van de weg staan, nam m'n autopapieren in en negeerde ons vervolgens een uur lang. Het was inmiddels donker. We hadden om elf uur in Ulaanbaatar willen zijn, maar dit ging aanzienlijk later worden. Toen ik hem vroeg naar m'n autopapieren eiste hij een bedrag van zo'n 20 dollar. Te overzien, maar ik liet Risbek hem toch even vragen waarvoor de boete eigenlijk was. Toen begon hij te briesen en stapte achter het stuur. Sammy's stuur wel te verstaan. Ik nam snel plaats in de bijrijdersstoel in de angst dat hij met Sammy en al zou verdwijnen. Foeterend reed hij Sammy een veldje op, ergens achteraf, en stapte uit. Hij gebaarde dat ik bij m'n auto moest blijven. Tegen Risbek zei hij dat de auto de hele nacht zou blijven staan. Daarna werden we weer genegeerd. Na nog een uur later lukte het ons (we waren tegen die tijd, geheel volgens zijn strategie, blij dat we de boete móchten betalen) de 20 dollar te overhandigen en konden we weer gaan.
Om 1 uur s'nachts vonden we een goedkoop hotelletje in Ulaanbaatar. Ik was te moe, na een rijdag van 16 uur met daarin nog het bovengenoemde incident, om opgetogen te kunnen zijn over deze mijlpaal. Dat is wel raar, dat je ergens maanden naartoe leeft en als het dan zover is, voel je er niks bij. Ook in dit geval geldt ongetwijfeld, zelfs letterlijk, dat de reis belangrijker is dan het doel.