Hoogtepunten in Maleisie
Hoogtepunten in Maleisie
We zijn weer thuis. En waar hebben we het in Nederland over? Kabinetsformatie, bezuinigingen, eurocrisis, huizenmarkt, pensioenen en wat al niet meer. Nu ik terug ben uit Maleisië, heb ik de indruk dat we hier stil staan. Al jaren.
In Maleisië bloeit de economie. Dat zie je als je het vliegveld KLIA verlaat richting Kuala Lumpur. Mohd, onze privéchauffeur tijdens onze vakantie, wijst ons op palmolieplantages aan weerzijde van de snelweg. Niet veel later passeren we Putrajaya. Hij zegt dat we hier later uitgebreid stoppen, wanneer we onze reis vervolgen. Putrajaya is een nieuwe stad, gebouwd om regering en overheid te vestigen. Een soort Den Haag, maar dan hypermodern met de laatste snufjes op IT-gebied. Jaya betekent “excellent”. Pal ernaast is Cyberjaya opgericht, de Maleisische versie van Silicon Valley. Wat ik zie vind ik eigenlijk heel enerverend, die wervelende, doorlopende nieuwbouwshow. Hier zijn visionairs aan het bewind, denk ik.
Er wordt in Maleisië gebouwd, verbouwd en gehandeld. Nationale producten zijn olie, gas, palmolie, thee, tin en auto’s. Ja, dat laatste is voor mij ook een verrassing. Proton is een nationale autofabrikant en produceert sinds 1985 diverse modellen. De prijzen worden door de staat laag gehouden. Voor iets van zesduizend euro heb je al een hele mooie middenklasser..
Naast deze verwonderingen, heb ik niet veel op met West-Maleisië als tropisch vakantieland. Dat komt op de 1e plaats door de gastvrijheid van de Maleisiërs. Of beter gezegd het gebrek daaraan. Het scheelt trouwens of je te maken hebt met een Maleisiër, Chinees of Indiër. Chinezen en Indiërs maken zo’n 33 resp. 7 procent uit van de bevolking. Zij hebben een grote invloed op de maatschappij. En dat is te merken. Onze reis van meer dan 2 weken brengt ons in verschillende hotels. Telkens wanneer ik een receptie nader, hoop ik een Maleisiër te treffen. Die zijn vriendelijker. Chinezen en Indiërs zijn zakelijker en soms onverschillig.
Op de 2e plaats heeft West-Maleisië qua natuurschoon en toeristische objecten weinig te bieden. Veel jungle is weggekapt voor de palmolie- en rubberindustrie en niet in de laatste plaats voor stedelijke groei, o.a. te zien op het eiland Penang. Romantische kampongs waarvan er nog enkele zijn, zullen naar mijn inschatting over niet al te lange tijd zonder pardon uit de weg geruimd worden als genante obstakels voor de vooruitgang.
Hoogtepunten van de vakantie waren, letterlijk wel te verstaan, Bukit Bendera en Gunung Mat Cincang. Bergen te Penang resp. Langkawi, waarvan de toppen te bereiken zijn met cable cars. Erg leuk om te doen. Een van de mooiste oorden die we bezochten, was evenwel Cameron Highlands. Een vredig en afgelegen hoogvlakte in de bergen, zo’n 1500 meter boven zeeniveau in de bergen, begroeid met fluorescerende smaragdgroene theeplantages. Ook het bezoekje aan de theefabriek BOH (best of highlands) en het scoren van wat theepakjes, was heel bevredigend.
Achteraf, met de ervaringen nu, zou ik de vakantie in Maleisië hier en daar ingekort hebben. Met name de 2 dagen in Malacca was te veel van het goede. Vanuit Kuala Lumpur kan je beter een dagtrip maken naar Malacca. Datzelfde gold ook voor de 4 dagen op Penang. Net een dagje te veel.
Toen we West-Maleisië achter ons lieten en zo’n drie uur later op Bali aankwamen, overviel mij het gevoel dat we onze tijd hadden lopen verdoen. Tja, dat zegt toch wel een heleboel.
Asha G.A. Grave, 2 oktober 2012