Belum
Royal Belum: wel jungle, geen olifanten
Eindelijk! De 15de zouden we 4 dagen in de jungle verblijven! Hoe gaaf zou het zijn als we tijgers, olifanten, krokodillen, neushoorns, apen en andere beesten tegen zouden komen. Ik was vol van adrenaline :-)
Eenmaal aangekomen met buggy naar onze kamer gebracht: WOW WAT EEN GAVE KAMER! Enorm groot en een ligbad in de tuin. Het WOW-effect hadden ze in ieder geval voor elkaar...
Via een paar reviews hadden we begrepen dat 2km verderop een plek zou zijn waar je goedkoop een bootje kon huren, dus wij daarheen met de auto. We hadden snel 'ranger Joe' te pakken die de volgende dag wel met ons tweeën op pad wilde de hele dag.
's Avonds eerst maar wat eten bij het buffet. Dat was niet erg lekker allemaal, maar gelukkig: daar doemde de Tor Tambra bar op met de zingende bartender Joe. Als we Joe niet hadden gehad, waren we verloren. Na een aantal Tigerbiertjes hoorden we een enorme klap op de boom naast ons. Ik schrok me rot! Ik zag een enorme hagedis/varaan in de boom hangen. Maar mijn logica kon het niet plaatsen, want hij kwam toch echt uit de lucht gevlogen... Tegen de tijd dat ik mijn camera klaar had, rende hij naar de top van de boom en 'vloog' naar een boom verderop. Toen was het zo donker, dat hij niet meer op de camera zichtbaar was. Wat was het nou? Een hagedis? Een varaan? Een grote vleermuis? Ik zag toch echt zijn reptielenstaart en grote poten, maar mijn logica kon alleen maar bedenken dat dit een vleermuis moest zijn... Na een behoorlijke zoektocht op internet, eindelijk ontdekt wat het is: een 'high flyer' of 'flying gecko'. Deze soort is pas in 2012-2013 ontdekt door het WWF en het is een soort van paraglidende hagedis. Hoe cool! Niemand heeft hem ooit gezien en wij wel. Met een trots gevoel hebben we de avond afgesloten. Wij lucky Dutch!
Hup, op naar ranger Joe om de jungle in te gaan, op zoek naar wilde dieren. Onze eerste stop was de Rafflesiabloem. Deze bloeit maar 7 dagen per jaar en is ongeveer 40cm groot. Ik vond de klim er naartoe stukken spannender dan de bloem. De volgende stop was de dam, die van klei en stenen is gebouwd. Joe legde uit dat het een handmade meer was, maar pfoe, dat meer is groot! Aan het eind van de dag had ik spierpijn van het zitten in de boot. Na de dam op weg naar de likstenen van de olifanten. Deze likstenen bevatten mineralen die de olifanten nodig hebben. Joe voelt even aan de grond bij de likstenen en zegt dat ze die nacht nog geweest zijn. Hij geeft ook aan dat ze elke ochtend rond zessen weer aan de wandel gaan en dat ze zo'n 150km per dag afleggen... Ik kijk even om me heen en bedenk me dat deze jungle wel erg groot is en dat de kans om een olifant te zien daardoor erg klein is. Als ik tevens zie hoe groot ze zijn (aan de schuurplekken op de bomen) en op wat voor kleine paden ze kunnen lopen, is onze kans nog kleiner...
Ons volgende stop is bij de orang asli, de originele bewoners van de jungle. Snoepjes afgegeven, uitleg gekregen over sandelhout en Jen heeft een originele blaaspijp. Op naar de laatste stop: de waterval! Daar mochten we ook eindelijk onze lunch eten. Je moest eerst 10 minuten klimmen en daarna 15 minuten echt bikkelen om bij die waterval te komen. Even gezwommen en daarna snel het eten naar binnen gewerkt. Koude rijst met kippenpoot, heerlijk als je omkomt van de trek!
De volgende morgen zat ik in mijn uppie te ontbijten waarbij ik even met de manager sprak. Een paar uur later zit ik bij de receptie van het resort, komt diezelfde manager weer naar me toe. Miss, would you like to see the VIP-villa? Euh, jazeker! De laatste gast was de prime minister of Malaysia. Gelukkig lag Jen nog niet in het zwembad, dus die sprong in de buggy voor onze viptour. Wat een villa! Een keuken voor het personeel, 12 kamers, een privé zwembad, een bbq, een ontzettend groot terras, en elke kamer heeft z'n eigen balkon, een huiskamer met een grote ventilator... En ik was al enorm geschokt door onze kamer.
Die middag hebben we barman Joe meegenomen naar een dorp, 45 minuten verderop. Daarna naar een klein chinees supermarktje om zijn inkopen te doen. Joe ging naar de achterkant van de winkel en wij werden een beetje als indringers aangekeken, zo hangend tegen de auto... totdat de oude Chinese man aan tafel ons uitnodigde om thee te komen drinken met hem. Wat leuk! Beetje geconverseerd in half Engels half gebarentaal, maar ik vond dit zo tof! Dat is dus echt Maleisië: op elke hoek van de straat een verrassing.
De laatste dag, we hadden ons voorgenomen om deze dag bij het zwembad te hangen en dan morgenochtend om half zes op de rooftop te zitten om olifanten te spotten. Zelfs Joe ging mee en hij zou zijn koffiezetapparaat meenemen. in de ochtend op de rooftop van vijf tot zeven als een zombie naar een berg zitten turen, zonder ook maar een olifant te zien. Maar de koffie van Joe maakte een hoop goed. nog even naar bed en dan richting Georgetown.