Zuid Laos
MOTORCYCLE DIARIES
Nadat we in Melbourne de film hadden gezien was het een paar dagen geleden tijd voor onze eigen Zuid-Laos versie van the motorcycle diaries.
Het begon allemaal op dag 1, zoals wel meer dingen op dag 1 beginnen. Eerste kerstdag bijvoorbeeld. Of, zoals in dit geval, 1 april.
We hadden besloten op een motor trip te gaan en waren voor ons doen redelijk vroeg opgestaan. Niet té vroeg natuurlijk want het blijft vakantie en niemand wil in z’n vakantie voor half 9 opstaan. Tenzij je een bus moet halen of ruw gewekt wordt door je o-zo-leuke kamergenoten in je dormroom die om 6 uur ‘s ochtends stom dronken binnen komen strompelen. Hoezee.
Na ons ontbijt in het schattige doch ranzige hotel waar we die nacht hadden geslapen liepen we de straat in om twee mooie motors uit te zoeken (of nouja, meer een soort grote scooters. Aan een motor zou ik me niet zo snel durven wagen).
Binnen een paar minuten hadden we ze gevonden. De rooie rakkers stonden ons toe te glimmen vanuit de etalage (lees: gat in een muur) en ze waren nog goedkoop ook. En hoe kan je je dag nou beter beginnen dan met het vinden van 2 goedkope, knalrode motors mét mandje?! Juist.
Na een vage uitleg van de mortor verhuurster (laten we zeggen dat Engels waarschijnlijk niet haar sterkste vak was op school) konden we op weg. Lenny had ons en mooie route (the southern swing) verteld en we hadden er zin in! Even voor de duidelijkheid: Lenny = Lonely Planet.
De scooter/motor was iets moeilijker te besturen dan ik had verwacht en het bleek al snel dat Laos en ik 1 ding gemeen hebben: we weten allebei niks van verkeersregels. Nou weet ik met mijn dyscalculie zelfs nog dat min en min plus is dus uiteindelijk werkte het, afgzien van een paar bijna-dood ervaringen, best goed. Gewoon net doen of je weet waar je mee bezig bent en veel toeteren. Zo schijnt dat hier te werken. Veel mensen die mij gepasseerd zijn weten er nu ook een paar Nederlandse scheldwoorden bij. Jawel, ik integreer goed hier.
Na 10 minuten viel m’n motor uit maar dat mocht de pret niet drukken en na een kwartiertje deed hij het weer en konden we verder.
Na een kilometer of 30 kwamen we de eerste waterval tegen (of nouja, een bord met een pijl in de richting van de waterval). Volgens Lenny zou deze route vol zitten met watervallen, maar dit scheen een mooie te zijn. We reden het pad in wat niet al te lekker reed; veel stenen en grind. We waanden ons wel in de outback want de hele weg was rood. Na lang zoeken hadden we de waterval gevonden en hij was zeker de moeite waard! Nadat we er even gezeten hadden besloten we een stukje door de omgeving te lopen en toen Simone haar neus aan het poederen was kwamen er ineens een stuk of 20 mannen met enge geweren langsgelopen (en gefloten). Dat is best intimiderend kan ik je vertellen maar blijkbaar is dat niet gek hier.
Toen we terug reden naar de hoofdweg over hetzelfde pad stond er ineens een kip midden op de weg. Ik, als ware dierenliefhebster, kon het niet over mijn hart verkrijgen om het scharminkel omver te rijden en besloot uit te wijken naar links. Precies op dat moment rende dat uilskuiken als een kip zonder kop dezelfde kant op waardoor ik, Jonneke “dierenvriend” Jordans, heel dom, heel hard in m’n rem kneep om het pokdalige ding te sparen. En dat gaat niet goed op een weg vol zand, grind en stenen. Ik vloog met een mooie boog van m’n scooter waarna ik nog een lekkere 3 meter doorschoof over het grind. Auch. Dat deed pijn. Ik knalde keihard met m’n hoofd op een steen dus was blij dat ik een helm ophad! Had gelukkig ook een lange broek en dichte schoenen aan waardoor ik met een relatief kleine schaafwond op m’n arm, na wat schoppen tegen de scooter om ‘m aan de praat te krijgen, door kon rijden.
De rest van de rit ging gelukkig goed en we kwamen min of meer heelhuids aan in het plaatsje Tat Lo. We hadden al snel een guesthouse gevonden en konden lekker gaan eten bij een restaurantje aan het water. Na een mooie zonsondergang en een veel te sterke cocktail gingen we naar bed.
Omdat wij tegenwoordig een soort van bejaarden zijn die om 9 uur al in bed liggen, was het niet echt een probleem om op dag 2 wederom vroeg (niet té vroeg) wakker te worden. Na een lekker ontbijt en de verplichte malariapillen waar we nog altijd leuk bijverschijnselen van hebben, kon onze toch weer beginnen. Lenny had ons verteld dat de weg van Tat Lo naar Sekong vol zou zitten met watervallen maar niets bleek minder waar. Ken je dat boek “Waar is Wally?” Zo moeilijk was het ook ongeveer om die watervallen te vinden. We reden de hele weg in de bergen (mooi!) en kwamen om 2 uur ‘s middags al aan in Sekong. Omdat hier niet zo veel te beleven was besloten we na de lunch door te rijden naar Attapeu. Onderweg regende het wat mooie luchten opleverde! We trokken onze poncho’s over ons hoofd en reden wapperend verder om om 6 uur alsnog doorweekt aan te komen in Attapeu. We stopten voor een, naar het leek, duur hotel maar gingen toch maar naar binnen om te vragen hoe duur het was. Het viel ons alles mee en het feit dat we na 2,5 week eindelijk weer een warme douche hadden maakte het het geld zeker waard. We hadden ook een tv in onze kamer met een geweldige B-film Hollywood zender waardoor we de rest van de regenachtige avond lekker warm in ons bedje flutfilms lagen te kijken.
Simone kwam midden in de nacht nog gillend de badkamer uitrennen omdat er een spin zo groot als je hand op de spiegel zat. Een gemiddelde hand natuurlijk want het kan dat als je dit leest en dan naar je hand kijkt je denkt: hmm das helemaal niet zo groot (in het geval dat je kleine handen hebt) of: wow, die eet je in één hap op (in het geval je een soort van berenklauwen hebt).
Dag 3 begon gelukkig goed en met warm weer. We moesten 47 kilometer terug rijden en vervolgens een weggetje in (eerst tanken!) om bij Paksong te komen. Iedereen heeft vroeger vast en zeker wel eens bij z’n vader op schoot gezeten terwijl hij “en zo gaat een dames paard, een dames paard gaat zo..” opdreunde. Zo was die weg ongeveer ook. Ik voelde me continu of ik op een boerenpaard zat en er kon ook elk moment een gat in de weg zitten.
Desalnietondanks was de weg heel spectaculair! We reden door de jungle en toen we boven op een berg stonden voelde ik me net Floortje Dessink (gecombineerd met een motorcrosser).
Na vele kilometers hadden we Wally gevonden. Namelijk: de grootste waterval van Laos. En die is ook echt groot!
Toen we er een tijdje hadden gezeten begon het te onweren en leek het ons verstandig om weer door te rijden. Na iets van 30 kilometer kwamen we op een, volgens Lenny, verharde weg met heel veel gaten die je nauwelijks kon ontwijken wat inhield dat ik continu in m’n rem moest knijpen en waarschijnlijk te voet sneller was geweest. Toen we eindelijk in Paksong aan waren gekomen waren we bijna onderkoelt door de regen en uitgeput door het zitten op onze trouwe rakkers de godganse dag (ja, daar wordt je moe van ja). Huilen met de pet op kon je het niet noemen, maar prettig was het niet.
Wederom een mooi hotelletje gevonden. Ditmaal helaas zonder tv of warme douche maar je kunt ook niet alles hebben. Na een veel te duur diner lagen we om 9 uur weer braaf onder de wol.
Dag 4 begonnen we met een ontbijt in hetzelfde dure restaurant omdat we hongerig waren en geen zin hadden om verder te zoeken. Daarnaast betekend duur in dit land goedkoop dus arm werden we er ook niet van.
Vandaag waren we op de terugweg naar Pakse en waren onderweg nog even gestopt bij een mooie waterval waar we lekker lang hebben liggen relaxen. Daar brak bij mij halve paniek uit omdat ik dacht dat ik m’n sleutel kwijt was. Ik zag al hele doemscenario’s voor me waarin ik de scooter volledig terug moest betalen (op het contract staat dat je alle schade die je verricht zelf moet bekostigen) waardoor ik eerder naar huis zou moeten enzo. Gelukkig zat de sleutel, hoe kan het ook anders, nog gewoon in het slot en konden we weer opweg.
Na een uurtje gereden te hebben kwamen we aan in Pakse en precies op dezelfde plek waar op dag 1 m’n motor uitviel kreeg ik een klapband. Haladiejee! Dus die scooter naar een derderangs garage gesleurd waar m’n band door een heel aardig mannetje gemaakt werd. We kergen ook nog, heel schattig, water aangeboden van 2 oude vrouwtjes die op tabak aan het kauwen waren. Waarschijnlijk omdat we er zo sneu uitzagen.
De band was binnen no-time geplakt en konden we door naar de scooterverhuurster die ons met een glimlach op stond te wachten en onze scooters gelukkig niet al te goed nakeek (er zaten heel wat krassen op na die val van dag 1). We kregen nog wat extra korting omdat we 4 dagen weg waren geweest in plaats van 3 dus dat was erg fijn.
En dat was het einde van onze motorcycle diaries. De afgelopen 4 dagen waren supertof en ik kan het iedereen aanraden!
We hebben net een nacht bus geboekt naar Vientiane met heerlijke bedden. Over anderhalf uur vertrekken we dus ik ga zo m’n tas maar eens inpakken...