Laos buiten de gebaande paden
Vang Vieng, in het noorden van Laos, staat bekend als feestbestemming. Maar even voorbij de danceparty's wacht een verrassend vredig en ongerept platteland op ontdekkers. Columbus-oprichter Matthijs de Groot vertelt.
Feestgangers die begin jaren negentig Zuidoost-Azië doorkruisten, op zoek naar nieuwe locaties voor hun vollemaansfeesten, waren overdonderd door de natuur van Vang Vieng, in het noorden van Laos. Hoe was het mogelijk dat niemand op de hoogte was van deze adembenemend mooie plek, met haar riviertjes, rotsformaties, grotten en meertjes? Het nieuws verspreidde zich snel. Het internet stond weliswaar nog in de kinderschoenen, maar minstens zo effectief was de tamtam van jonge rugzakreizigers die kriskras door Azië reisden, elkaar op kruispunten ontmoetten en ervaringen uitwisselden.
Zombies
Het was de tijd waarin de film The Beach zich afspeelt, met de jonge rugzaktoerist Leonardo diCrapio, die van een gedrogeerde medereiziger hoort over een paradijselijke plek in Azië, het eiland Phi Phi in Thailand. Zo werd in die tijd ook gesproken over Vang Vieng. Een eerste groep ravers arriveerde, die naast Beerlao ook gemakkelijk verkrijgbare marihuana en paddo’s tot zich nam. Door de verkrijgbaarheid van opium in dit deel van Azië (De Gouden Driehoek is niet ver van hier) ontstond een nieuwe groep verslaafden die de Zombies werden genoemd. In 2001 verscheen een artikel in Time over het verschijnsel en werd Vang Vieng vervolgens door de overheid schoongeveegd. Inmiddels is de gemiddelde toerist in het stadje dezelfde als in andere bijzondere wereldbestemmingen en zie je nog maar af en toe een ‘zombie’ in het straatbeeld.
Het echte platteland
Ik besluit de 120 decibel achter me te laten. Dat is verrassend eenvoudig te doen. Ik fiets ’s ochtends vroeg samen met fotografe Louise over een piepende houten brug met staalkabels naar de voor mij goede kant. Midden op de weg liggen zwerfhonden nog te slapen. Ze zijn niet van plan opzij te gaan. Ook tractoren en auto’s moeten zigzaggend tussen de honden door. De dieren zijn hier de ware meesters van de weg. Mistflarden trekken aan de rotsen voorbij terwijl een drietal Laotianen in het lage zonlicht petanque aan het spelen zijn – samen met stokbrood en koloniale architectuur een van de weinige overblijfselen uit de Franse tijd. Twee pasgeboren kalfjes, navelstreng er nog onder, proberen hun sprongetjes uit, alsof ze aan het begin van de dag en van hun leven testen of alle onderdelen goed functioneren. De karaokehut naast de brug, waar gisteravond nog met veel plezier kattengejank werd geproduceerd, is stil.
Mysterieuze grotten
Al snel raken we aan de praat met een boer van wie de rijstvelden lopen tot aan een honderd meter hoge, met jungle bedekte rots. Met hun mooie kleertjes aan, haar in een staartje, rennen zijn jonge dochters met vismandjes door de nu droge rijstakkers, op zoek naar rivierkreeftjes. Ik vraag de man of hij grotten heeft gevonden in de rotsen naast zijn huis. Hij lacht en vertelt traag (Laotianen nemen voor alles ruim de tijd) dat hij er een aantal heeft ontdekt, maar het daarbij heeft gelaten. Het gebied heeft zo veel grotten, wat hebben een aantal nieuwe voor een meerwaarde? Het is een goede instelling. Te veel nieuwsgierigheid kost elk jaar enkele buitenlanders het leven wanneer ze tegen alle waarschuwingen in zonder lokale gids nieuwe grottenstelsels proberen te ontdekken. Ze raken de weg kwijt, de batterij van de zaklamp raakt leeg en pas weken later worden ze – te laat – teruggevonden. De man wijst naar zijn rijstvelden, alsof hij wilt zeggen dat het zo goed is. En wie ben ik om hem tegen te spreken?
Dit artikel is geproduceerd door Columbus Travel (© Columbus Travel 2015)