Wadi Rum

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Wadi Rum image

Wadi Rum

Wadi Rum
Jordanië
Neretslok

Zweten en zweven in Wadi Rum

Terwijl de avond valt maken de Bedoeïenen muziek en dans je samen met hen onder de steeds helder wordende sterren. Als het te koud wordt, stap je tevreden in je slaapzak en met de sterren nog op je netvlies val je in slaap.

Een stukje tekst uit onze reisbeschrijving. Was het maar zo eenvoudig. Te KOUD? In SLAAP vallen? In een bedoeïenentent in de Wadi Rum woestijn in Jordanië? Dansen met de bedoeïenen, ja dat klopt. Dat kon. Heb ik niet gedaan trouwens. Ik zat nog net iets te vol met het lekkere eten dat ons was voorgeschoteld. Heldere sterren. Ja zeker, duizenden, tienduizenden misschien wel. Maar tevreden in mijn slaapzak stappen? In TENT 2?

“ Dit is jullie tent”, werd ons ’s middags bij aankomst in het kamp gezegd. Ik zie de tenten, een stuk op twintig op een rij. Op de een na laatste tent staat een grote 2 geschilderd. Om verwarring te voorkomen. Alle tenten zijn immers identiek. Op dat cijfer na dan. Op het moment dat ik de tent binnenstap gebeurt er veel tegelijk. Je hebt dat wel eens, veel gewaarwordingen en veel gedachten op bijna hetzelfde moment, in een paar seconden tijd. Er wordt een enorme dreun uitgedeeld, de hitte slaat mij bijna gestrekt tegen de grond. Ik denk aan mijn hart, dat vreemd op hol begint te slaan, mijn maag protesteert; ik ga kokhalzen. Een sauna laat je nog langzaam wennen aan het uiteindelijke kookpunt dat gaat worden bereikt, maar dit is een supersonische sauna, waar alles honderd keer sneller gaat. De hitte is hier onbeschrijfelijk. En op het moment dat ik de verder kale tent - op twee stretchers met een deken na, EEN DEKEN??? – uitvlucht, weet ik een ding heel zeker: Het zal er heet aan toegaan in tent 2 vannacht.

Na het avondeten en de facultatieve dans met de bedoeïenen lopen we maar eens op tent 2 aan. De twijfel slaat toe. Naar binnen, of toch maar niet? Bij de tentopening voelen we het al, de temperatuur moet zeker nog 60 graden bedragen. Lang blijven we buiten, onder de heldere sterren, we lopen wat, we zitten in het zand, we lopen weer wat. We installeren ons toch maar op de veldbedjes. Maar nee, drijven op een veldbed, dat maakt je niet slaperig. Maar weer naar buiten. Weer zitten in het zand, voor de tent. Sterren tellen, genieten van de fascinerende woestijnnacht en gapen. Veel gapen. En dan is het gelukkig half vijf. Tijd om ‘op te staan’ , want om kwart over vijf worden we opgehaald. Nog nooit zo blij geweest dat de nieuwe dag er weer was.

We gaan een ballonvaart maken boven de Wadi Rum. Zweverig voel ik me al genoeg van de slapeloze nacht. We zijn dus in de juiste stemming. Na een half uur rijden stopt de jeep ergens in de nog donkere woestijn. De ballon en mand (een pakketje dat in het karretje achter onze jeep past) worden uitgeladen en mannen gaan aan de slag. Er wordt hete lucht geblazen in de immense ballon. We staan er wat bij te kijken, als onze medeballonvaarders arriveren. Een Nederlands stel, dat er monter, fris en fruitig uitziet. Ze komen rechtstreeks uit Aqaba, mooi hotel, vijf sterren, vertellen ze, met zachte bedden en airconditioning. Airco? Oei, dat woord doet even pijn. Airco. Tja, dan wil je wel fris en fruitig zijn. De jongen kijkt ons aan en zegt zonder enige gêne: “Wat zien jullie er belabberd en afgetrokken uit. Wat hebben jullie uitgespookt?”. Normaal gesproken ga ik bij zo’n opmerking in de aanval, maar nu doe ik er het zwijgen toe. Hij heeft namelijk volkomen gelijk. In het kamp zijn geen spiegels, dus de aanblik van onze gezichten is ons bespaard gebleven. We moeten er vreselijk uitzien. Afgetrokken, verfomfaaid, verkreukeld, drie dagen in de Wadi Rum gezworven zonder eten. Zoiets. Zo ziet hij ons en zo voelen wij ons. We mompelen iets over doorwaakte nachten in steeds hoger opgestookte ovens, maar aan zijn blik valt te zien dat dat volgens hem nog niet zulke aftandse gezichten rechtvaardigt. Hij heeft trouwens belangrijkere zaken aan zijn hoofd. Een verheven missie te vervullen, zoals even later zal blijken.

We mogen in de mand en even later zweven we langzaam omhoog. De donkerbruine woestijn onder ons wordt nu langzaam opgelicht door de zojuist opgekomen zon. De met ochtendmist omgeven rotsen verkleuren naar rood, geel, oranje. We wanen ons bijna op een andere planeet. “ 30 seconds before landing on Mars”. Zover onze ogen reiken hebben we een 360 graden zicht op de immense woestijn onder ons.

Hierboven is bijna geen geluid. Geruisloos zweven we verder. Stilte om ons heen en een kleurenpalet van Moeder Aarde onder ons. Het is alsof ik droom, maar het kan zijn dat het slaapgebrek hier een rol begint te spelen.

Dan doet onze Nederlandse frisse en fruitige vriend waarvoor hij hier gekomen is. Dit is een goed voorbereide actie geweest. Hij gaat op zijn knieën en vraagt zijn vriendin of zij met hem wil trouwen. In spanning wachten we op het enige juiste antwoord dat in deze serene bijzondere situatie gegeven kan worden. En als dat ook wordt gegeven, is er geluk, blijdschap en opluchting. Wij, als ongevraagde toeschouwers, applaudisseren. Dat wordt zeker een huwelijk met louter hoogtepunten. Dat kan niet anders.

Na een uur maken we een rustige landing en klimmen opgetogen uit onze mand. We rijden terug naar ons kamp, waar we gretig aanvallen op de broodjes, die hier voor ons zijn bewaard.

Onze gezichten moeten nu ongetwijfeld op blij en opgetogen staan. Verkreukeld blij. Afgetrokken opgetogen. Verfomfaaid gelukkig. Afgebrand uitgelaten. Gesloopt triomfantelijk. En zo hoort het ook op reis. Ik zou er geen ander gezicht bij willen hebben. Want alleen dan weet ik dat het goed is geweest………