Angst, achterdocht en puur geluk.
Angst, achterdocht en puur geluk.
Het is een dag na aankomst in Jordanië.
Eigenlijk hebben we nog geen enkele indruk opgedaan van het land, omdat we gister in het donker zijn aangekomen. Mijn vriend en ik besluiten om een wandeling te maken door de omgeving van ons hotel in Amman. We laten ons vertellen dat er een grote shopping mall in de buurt is. Eenmaal aangekomen bij dit nogal saai uitziende gebouw, valt ons oog op enkele zigeunertenten vóór de mall.
Ik probeer ongezien een foto te maken van een zigeunervrouw in de verte, tevergeefs. Steeds probeer ik iets dichterbij te komen. Totdat ineens een vrouw, gehuld in zwarte kledij, mij toeroept...
Aarzelend loop ik naar haar toe. Van haar gelaat kan ik niet aflezen of ze boos of vriendelijk is. Haar stem wordt steeds luider en het is duidelijk dat ze me naar haar tent wil leiden. Als ik eenmaal een meter of twee voor haar sta, zwijgen we beiden even. Ik probeer contact te maken door te glimlachen, maar de zigeunervrouw kijkt me star aan. Ik richt mijn camera op om een foto van haar te maken, maar dat valt zichtbaar niet in goede aarde. Ze kijkt geïrriteerd en zegt iets waaruit ik kan opmaken dat een foto maken wel eens nare gevolgen zou kunnen hebben. Meteen erna draait ze zich om en verdwijnt in de tentopening. Heel even sta ik hier... Moet ik nu weglopen? Moet ik blijven wachten?
Ineens valt mijn oog op een wuivende hand binnenin de tent. De hand gebaart me om naar binnen te komen. Eerlijk gezegd ben ik er niet gerust op. Maar toch kan ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Ik stap samen met mijn vriend de tent in. En dan begint het eigenaardigst kwartiertje van mijn leven...
In de relatief kleine tent zitten 16 zigeuners op elkaar gepakt. Een aantal volwassen en een aantal kinderen. Sommige kinderen zijn nog baby's, anderen gehandicapte jongeren. We worden op een dun matrasje gezet middenin de tent. Alle zigeuners zitten om ons heen. Een kopje thee wordt voor ons ingeschonken. Dan valt het stil... Met z'n allen staren ze ons aan. En wij hun. Overvallen door de situatie; hier hadden we niet op gerekend. Af en toe wijst een kind naar onze wenkbrauwen, of ogen, en dan lachen de zigeuners massaal. Alsof ze nog nooit een blanke hebben gezien. Het voelt surrealistisch en intimiderend. Ineens valt mijn oog op een groot scherp mes.... Vlak voor onze neus....
Mij overvalt een gevoel van onbehagen. Het zweet breekt me uit, in de toch al niet ál te koele tent. Op de één of andere manier weet ik het zeker: Ze zijn op onze spullen uit. Ik neem mijn camera stevig in de handen en fluister mijn vriend toe dat we snel onze thee moeten opdrinken en moeten zorgen dat we hier weg komen. De meest gruwelijke horrorscenario's gaan aan me voorbij. Niemand weet waar we zijn! Als ons hier iets gebeurt, zijn we er geweest...! Ineens zwelt luid geschreeuw aan van de familie. Een dominant uitziende man komt de tent binnen, duidelijk de leider van de familie. De sfeer verandert....
De familie begint te praten tegen ons, in een taal die wij niet verstaan. In het Engels converseren lukt nog niet eens een béétje. Wanneer we op willen staan, worden we weer gesommeerd te gaan zitten. Een nieuwe thee wordt ingeschonken. Een oude telefoon komt er aan te pas en het enige wat wij eruit op kunnen maken is dat ze willen bellen met Amerika. Met een visie gekleurd door mijn achterdocht, kijk ik paranoïde naar mijn thee. Wat als hier verdovende of hallucinerende middelen in verwerkt zijn?! Ik hoor de luide stemmen van de familie en mijn oog valt herhaaldelijk op het enorme mes. In één slok giet ik de tweede thee in mijn keelgat en sta op. Wanneer een zigeunervrouw voor een derde keer wil bijschenken, knik ik vriendelijk en beweeg ik mij naar de uitgang van de tent. Voor ik het weet sta ik buiten. De familie glimlacht naar me. En ik naar hen. Ik maak hen duidelijk dat ik dankbaar ben voor de thee en loop weg... met een aanzienlijk gestegen hartslag....
Eenmaal in de shopping mall schaamde ik mij enigszins. Waarom was ik zo achterdochtig? Achteraf was het enkel gastvrijheid. Prachtig, maar in Nederland kennen we dat niet in die mate. Zullen wij ooit iemand die door onze straat loopt binnenvragen voor koffie? Was het maar waar. Nu ik erop terug kijk zie ik het als een zege dat ik bij hen op de thee mocht komen. Als ik op dat moment langer in Jordanië was geweest, was ik bekender geweest met de gastvrijheid van de inwoners en waarschijnlijk minder achterdochtig geweest. Als reiziger moet ik toch altijd even wennen aan elk land, even omschakelen. Maar nooit heb ik spijt gehad dat ik de tent ben ingegaan. En wat vind ik het toch jammer dat ik geen foto's van hen mocht maken. Één foto heb ik kunnen maken van één van de kinderen (toegevoegd aan deze blog). Niet eens een heel bijzondere foto, maar voor mij van grote waarde, omdat het deze bijzondere ontmoeting symboliseert.