Fukuoka
Alice in Japan
Daar waar wij op vakantie wel een, twee, hooguit drie rare dingen meemaken, zo was tijdens onze reis door Japan wel elke dag gevuld met rariteiten. De uitspraak van Alice in Wonderland ("Sometimes I’ve believed as many as six impossible things before breakfast") is in dit land zeker van toepassing.
Vooropgesteld: Japan ìs niet raar. Het is allemaal zo anders. En wij zijn het simpelweg niet gewend.
De eerste avond in Fukuoka zette meteen de toon voor de rest van de reis. Via via waren we in contact gekomen met Mami, een lieve Japanse vrouw die ons graag in haar land wilde verwelkomen door ons mee uiteten te nemen.
Ze had een apart kamertje gereserveerd. We zagen een lage tafel met er omheen kussentjes. Dat werd een paar uur met opgetrokken knieën zitten. Maar wat blijkt: onder die tafel zit een gat. Het is gewoon een soort zitkuil. Een aangename verrassing!
Onze Japanse gastvrouw liet allerlei heerlijks aanrukken. Miso soep, sushi, sashimi… Totdat er een hele pijlinktvis op tafel verscheen. Op zijn (ik denk dat het een mannetje was, geen idee waarom) rug lagen plakjes pijlinktvis. Ik dacht nog: wat een aparte manier van serveren. Totdat we met onze eetstokjes de plakjes eraf haalden. Het dier bewoog getergd met zijn tentakels. Hij leefde nog! Zijn ogen draaiden beschuldigend mijn kant op. “Ja, ja, vegetariër…”
Even later gaf Mami aan de ober door dat de inktvis meegenomen kon worden. Gelukkig! En even later kwam hij als een soort calamaris terug. Dat eet toch een stuk prettiger. Ook wel hypocriet eigenlijk.
Die ontmoetingen met locals in kleine restaurantjes zijn eigenlijk nog het kostbaarst. Omdat we niet elke avond tussen andere Tripadvisors wilden zitten, stapten we geregeld een ‘ander’ Japans restaurant binnen. Letterlijk blindelings, want er zijn geen ramen of leesbare menukaarten aan de buitenkant, zoals bij ons.
We werden meestal verzocht aan de bar plaats te nemen, met zicht op de keuken. En er zat dan altijd wel een Japanse man alleen (zelden een vrouw) een krukje verderop. In pak, zijn aktetas tussen zijn voeten en glimmende oogjes van de sake.
Niets is er dan leuker om de twee westerse toeristen in je stamrestaurant te trakteren op typische Japanse gerechten. Varen (je weet wel, die planten die vaak in een schaduwrijk bos staan) in een tempura jasje, gefrituurde visruggengraat (je weet wel, dat wat je normaal weggooit) en garnalenpootjes (mijn vriend vond dat niet zo lekker, omdat er tofu doorheen zat (….)).
Ik zag al in een ooghoek dat af en toe een netje levende vissen vanuit het aquarium richting de frituurpan verdween. Ik weet het: net zoals wij met kreeften doen. Maar toch.
De Japanse zakenman moest mijn blik gezien hebben, want na een onderonsje met de kok kwam een bordje van deze visjes onze kant op. De vissen (hoofd, lijf en leden) keken me verschrikt en met open mond aan. Zou ik ook doen als ik richting een frituurpan werd begeleid. Weigeren is onbeleefd dus we aten allebei een visje. Niet nadenken, niet te veel kauwen en laat de sake snel zijn werk doen. Maar wat blijkt: het smaakt naar augurk.
En nu zit ik pas op dag twee…
Japan: een wondere wereld!