Op de fiets langs de Iraakse grens naar Koerdistan
Op de fiets langs de Iraakse grens naar Koerdistan
Voor de zoveelste keer komt er een auto naast me rijden met het raampje naar beneden en een breed lachend gezicht. Dat ik midden in een lange afdaling zit of bezig ben met een zware klim, lijkt de automobilist niet te deren. Dat dit misschien gevaarlijk is voor andere weggebruikers of voor mij, lijkt niet in zijn hoofd op te komen. Ik ben een fietser in Iran en ik ben reuze interessant. De standaard vragen worden vanuit het open raampje op me afgevuurd. Als ik geluk heb worden me al rijdend een paar snoepjes toegestopt. Soms ook wordt me gevraagd te stoppen, zodat er een uitgebreide fotosessie kan volgen. Welkom in Iran.
In Iran ben ik een bezienswaardigheid. Zeker op de fiets. Ze willen allemaal wat graag met me praten. Meestal spreken ze geen Engels en anders een heel klein beetje. Zo'n klein beetje dat het vaak lastig te volgen is. De vragen zijn in elk geval altijd dezelfde, dus ook al versta ik er niet veel van, bij mijn antwoorden hou ik rekening met die vragen: waar kom je vandaan, wat is je naam, waar ga je naar toe, ben je alleen, hoe oud ben je, wat vind je van Iran, welke plekken heb je bezocht, ben je getrouwd? Als ik me door deze vraag en antwoordsessie heb geworsteld, heb ik toch een aardig gesprek kunnen voeren. Dan is het tijd voor een uitgebreide fotosessie. Ik sta inmiddels op een ontelbaar aantal foto's, dus ik verwacht over een maand een lokale beroemdheid te zijn. Omgekeerd kan het ook: de mensen vinden het een eer om op de foto te worden gezet.
De meeste mensen zijn zo onvoorstelbaar vrijgevig en hulpvaardig. Als in de stromende regen, in mijn regenpak, lekker aan het fietsen ben, stopt er een auto om me een paraplu te geven. Dit vergezeld van 3 krachtige mannelijke zoenen. Welkom in Iran. Wanneer ik verregent aan kom rijden bij een restaurant om even te schuilen, wordt het voltallige personeel ingezet om mijn leed te verzachten: Mijn fiets wordt aangenomen en krijgt een mooie plek, er wordt een straalkachel ingezet om mij weer warm en droog te krijgen en er zijn lekkere hapjes en thee. Vanzelfsprekend sluiten we af met een fotosessie. Van betalen willen ze niets weten. Het meest memorabele moment vind plaats wanneer ik mij tegen de wind in een berg op probeer te worstelen. Wederom komt er een auto langszij gereden om een gesprek te voeren. Ik besluit even te stoppen, want het lijkt me een sympathiek echtpaar. Het wordt een heel verhaal dat eindigt in het overhandigen van een cadeau. Dit gaat met enige geheimzinnigheid gepaard: twee grote blikken met Tuborg bier. Daar heb ik enorm van genoten voor mijn tent.
Iraniërs zijn een ijverig volk. Iedereen is bezig. Van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat wordt er gemaakt, gehandeld, vervoerd, schoongemaakt en onderhouden. Bergen worden afgegraven en ergens anders weer neergelegd. Al die activiteit geeft enorm veel verkeer en lawaai. Het vrachtverkeer is gigantisch. Op de grote wegen rijden is daarom geen pretje. Hoewel de wegen breed genoeg zijn en bijna iedereen genoeg ruimte geeft. Wat me tegenvalt zijn de stipjes op de kaart die ik passeer. Die blijken meestal uitgestrekte middelgrote steden te zijn, waar ik mij een weg moet vechten tussen al het verkeer: gele taxi's, blauwe Saipa pick-ups, witte Samand en Peykan personenwagens en een heleboel zwaar vrachtverkeer.
Iedere stad is hetzelfde: kilometers voor het centrum zijn er links en recht alleen maar bedrijfjes. Autobedrijven domineren. De stad zelf is een grote marktplaats, waar iedereen iets lijkt te kopen of te verkopen. Iets vinden om te kopen is dus niet ingewikkeld. Bij veel winkeltjes staat een grote ketel heet water te pruttelen, waar iedereen water tapt voor de thee en de koffie. Het vinden van een plek om wat te eten is een heel ander verhaal. Restaurants zijn schaars of zeer goed verborgen. Het kost me veel moeite om iets anders te vinden dan kebab. Zelfs als ik een plaatje laat zien van een gerecht dat ik zou willen eten, krijg ik meestal toch nog kebab. Maar de aanhouder wint, dat heb ik inmiddels bewezen.
Vanuit Armenië ben ik via Meghri Iran binnen gereden. Pinnen kan niet in Iran en ook mijn creditcard is hier waardeloos. Ik heb dus contanten moeten wisselen voor Iraanse Rial. Ik ben nu multimiljonair. Het krijgen en het aan de praat krijgen van een Iraanse SIM-kaart is me gelukt met de hulp van een heel aantal hulpvaardige Iraniërs. Vingerafdrukken zijn er voor afgenomen. Spectaculair was de weg door de Aras vallei, langs de grens met Azerbeidzjan. Via de provincie Azerbeidzjan ben ik inmiddels aangekomen in de bergen van Iraans Koerdistan, in het grensgebied met Irak. Het is hier bijzonder mooi. Op de groene hellingen grazen grote kuddes met schapen. Kamperen kan eigenlijk overal. Ze doen het zelf ook graag en massaal.