Iran en haar legendarische gastvrijheid
Iran en haar legendarische gastvrijheid
Wanneer je het over Iran hebt, denken de meeste westerlingen aan de moeizame relatie die Iran onderhoudt met de westerse wereld en aan de vreselijke oorlog tussen Iran en Irak. Dit is ook niet zo vreemd als je alleen Iraanse mannen op TV ziet wanneer deze Amerikaanse vlaggen verbranden of andere westerse symbolen vernietigen. De enorme gastvrijheid van de gewone mensen, de fascinerende geschiedenis en het prachtige cultureel erfgoed worden vaak vergeten.
Reizend door het land ontmoet je veel mensen, die graag een woordje met je willen uitwisselen, ook al is vanwege een taalbarrière soms maar beperkte communicatie mogelijk. Veel jonge mensen zijn erg gemotiveerd om vreemde talen te leren en het waar mogelijk toe te passen, vooral Engels. Naast het volgen van lessen op scholen luisteren – naar ik heb begrepen - veel Iraanse jongeren naar internationale radiostations, met name om hun talenkennis te vergroten.
Opvallend is, dat vaak op een open wijze wordt verteld hoe ze tegen westerse bezoekers aankijken. Zoals de meeste Iraniërs die we hebben ontmoet, maken zij een duidelijk onderscheid tussen de westerse burgers en de westerse overheden. Ze vinden het leuk om westerse burgers te ontmoeten, maar ze voelen zich ook vaak verkeerd begrepen. Ten tijde van de Sjah leek het westen een echte vriend van Iran. De Sjah was een belangrijk bondgenoot van de Verenigde Staten, maar was niet zo geliefd bij zijn eigen volk. Zo was het bijvoorbeeld verboden om op publieke plaatsen een hoofddoek te dragen, terwijl veel Iraniërs dat wel graag wilden. Na de Islamitische Revolutie bekoelde de vriendschap tussen Iran en de VS snel. De vijandigheid van de VS tegen Iran werd erg duidelijk tijdens de Iran-Irak oorlog, toen de VS als hoofdleverancier van wapens aan Irak optrad. Met meer dan 1 miljoen oorlogsslachtoffers hebben de Iraniërs moeite om de inmenging van de Amerikaanse overheid te vergeten. Ondanks dat, vindt men het toch prachtig om westerse reizigers te ontmoeten die echt geïnteresseerd zijn in hun land. Men beseft dat westerse reizigers niet per definitie dezelfde gedachten hebben als de overheden van hun staten. Immers, ook zij houden er wel andere gedachten op na dan hun eigen overheid maar aan de andere kant zijn ze zich bewust van het feit, dat zij in tegenstelling tot het westen niet altijd in staat zijn of de positie kunnen innemen om hun werkelijke gedachtengoed kenbaar te maken. Dat is en blijft een beperkende factor in Iran.
De gastvrijheid in Iran is werkelijk ongelooflijk en hartverwarmend. Lopend door straten van Iraanse steden en dorpen wordt je geregeld uitgenodigd om een kopje thee te komen meedrinken. “Mister/madam, I know what it’s like to be a stranger and it’s important to make a stranger feel at home and that he knows he has some good friends when he’s away from his loved ones”. Sommige mensen kennen goed Engels en hebben het zo verwoord, en zij die het Engels niet machtig zijn vertellen het ons met hun warme glimlach en fonkelende ogen. Af en toe wordt de gastvrijheid een beetje teveel van het goede. Alles willen ze voor je betalen omdat je hun gast bent. Wij hebben het meegemaakt met een in Engeland wonende Iraniër, die – zonder dat wij het wisten en terwijl wij in de rij voor een kassa van een paleis in Esfehan stonden – voor ons toegangskaartjes had aangeschaft en absoluut niet wilde dat wij deze terugbetaalden. Dan kom je overigens ook in aanraking met de omgangsvorm tarof, een fenomeen van de Iraanse cultuur dat misschien wel het verst van de Nederlandse af staat. De beleefdheidsvorm is het tegenovergestelde van de Nederlandse directheid. Je zegt niet wat je denkt, je neemt niet zomaar aan wat je wordt aangeboden. Juist omdat tarof een manier is om zowel beleefd als gastvrij te zijn, is het soms moeilijk in te schatten hoe je er als buitenlander op moet reageren. In de regel hoor je als je iets aangeboden wordt altijd in eerste instantie te weigeren, pas na de derde keer kun je het aannemen. Het is verwarrend en het duurt even voor je er aan gewend bent. Iraniërs begrijpen echter dat je als buitenlander de regels van het tarof misschien niet altijd even goed begrijpt. In het voorbeeld van het toegangskaartje hebben wij in eerste instantie ook aangegeven dat niet te kunnen accepteren, maar na de tweede weigering gingen we toch overstag. Aan de andere kant hebben wij het in de heilige stad Mashhad meegemaakt, dat wij een vrouwelijke gids, gekleed in zwarte chador, die ons via een omweg de weg naar de heilige schrijn van Imam Reza heeft gewezen, een fooi wilden aanbieden. Deze dienst ging min of meer in tegen het taboe dat niet-moslims die schrijn eigenlijk niet mogen bezoeken. De vrouw wilde de fooi niet accepteren. Ook een aanbod om haar lunch te betalen sloeg ze af. Ze weigerde uit overtuiging. Na de tweede weigering – indachtig de Iraanse etiquette tarof – hebben wij onze dankbaarheid maar in woorden uitgedrukt, waarmee zij kennelijk veel gelukkiger was getuige de glimlach op haar gezicht.
Deze blog wil ik eindigen met de verwijzing naar een filmpje van schoolkinderen die uitbundig voor ons gingen zingen. Het was nabij het Golestanpaleis in de hoofdstad Teheran. Van dit groepje heb ik ook een foto genomen.