Op Sumatra, Indonesië bevind zich het grootste kratermeer ter wereld, dat ontstaan is door een gigantische vulkaanuitbarsting vele duizenden jaren geleden.

Wanneer je een reis naar Indonesië voorbereid zie je vaak dat een bezoek aan het eiland Sumatra aanbevolen wordt. Om precies te zijn wordt de provincie Noord-Sumatra bezocht waarbij je land op het vliegveld Kuala Namu nabij de miljoenenstad Medan. Vaak gaat de reis dan naar Berastagi, het Toba meer en Bukit Lawang waar je de Orang Utangs in het wild kunt zien.

Een aanrader wanneer je het Toba meer bezoekt is om een boottocht te maken over het meer. Je kan dan naar de Situmurum waterval varen, waar je heerlijk kunt zwemmen, foto's maken en met de locals in contact komt. Er komen hier nagenoeg geen buitenlanders en je ziet vrijwel alleen maar mensen van het eiland Samosir, wat in het meer ligt of van de dorpen eromheen die hier naar toe gaan. De lokale mensen behoren tot de Batak stam, om precies te zijn de Batak Toba. Zij zijn, in tegenstelling tot het merendeel van Indonesië voor ruim 95% christelijk. Vroeger warem het sterke krijgers die aan koppensnellen deden. Tegenwoordig zijn de Batak één van de meest vriendelijke en open mensen in Indonesië en zullen zij, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Javanen en Balinezen, minder terughoudend en meer direct zijn. De Batak hebben hun eigen taal en schrift en men begroet elkaar met Horas! Wat goededag betekent.

Om een boot te huren kost het je ongeveer 1 tot 2 miljoen rupiah (60 tot 120 euro) en je kan hapjes en drankjes meenemen. Op de boot passen vaak wel 30 mensen dus aan ruimte geen gebrek.