Naar de orang-oetans in Park Günung Leuser.
Naar de orang-oetans in Park Günung Leuser.
Maandag 28 juli: Samosir – Bohorok.
Gerard is behoorlijk gammel na de afgelopen nacht (de pancakes als dessert bij Samosir cottage?) en houdt zich rustig in de bus.Via Medan gaan we naar Bohorok, waar een park is waar orang-oetans weer worden voorbereid om terug te keren in de natuur. In 1973 werd hier het beroemde orang-oetan- opvangcentrum gesticht met tot doel om zieke, mishandelde of in gevangenschap gehouden orang-oetans voor te bereiden op terugkeer in de vrije natuur. Ze leren voedsel te vinden of een nest te maken. Het park ligt voor 85% in de provincie Atjeh en wordt financieel onderhouden door de Europese Unie. Het park dreigt helaas in steeds grotere problemen te komen vanwege grootscheepse illegale houtkap, ontbossing, uitbreiding van palmolieplantages en plannen tot de aanleg van een grote snelweg dwars door het park.
We hebben een andere chauffeur en een doofstomme driver-boy. Onderweg luisteren we naar de bandjes muziek die we in Samosir Cottage hebben gekocht en stoppen bij verschillende plantages: o.a. palmolie, cacao en rubber. Wat je op de 2e foto ziet zijn de vruchten van de oliepalmboom die je wereldwijd ziet bij grote palmolieplantages. De olie die deze boom oplevert, wordt momenteel steeds meer gebruikt voor de zogenaamde groene energie en biodiesel, waar steeds meer tropisch regenwoud massaal voor moet wijken. Daar komt, terecht, steeds meer kritiek op. De eivormige oranjerode tot 5 cm grote vruchten van de palm groeien met honderden tot duizenden bijeen, in een dichte tot 25 kg zware tros, in de oksels. Op een gegeven moment moet men, om er goed bij te kunnen komen, er elke keer takken afzagen. Daardoor heeft de boom ook zo’n geschubde stam als hij groot is. De vrucht van de cacaoboom (met 54 bonen) groeit aan de bast. We proeven het vruchtvlees om de bonen. Het is heel zacht, wit en sappig en smaakt zoet. De cacaobomen groeien alleen in de schaduw. Daarom staan er altijd andere bomen bij om voor die schaduw te kunnen zorgen.
Onderweg is er een korte sanitaire stop en een eet/drinkpauze bij een restaurant waar de gewone bevolking eet. Leuk te zien dat daar geen rekening wordt gehouden met westerse toeristen. De mensen daar maken gebruik van het zogenaamde “Padang-food” dat je in West- en Zuid-Sumatra overal kunt eten; op tafel staan schalen met verschillende gerechten: groenten, vlees, vis, kip, rijst en fruit. Je betaalt alleen voor wat je daadwerkelijk uit de schalen neemt en opeet. Alles is meestal wel koud en het is in vergelijking met onze maatstaven niet zo hygiënisch. We doen daar met ons groepje dan ook niet aan mee.
In het plaatsje Binjai zien we “betjaks à BSA”; oude Engelse BSA’s uit WO II die omgebouwd zijn tot taxi (ook BeMo genoemd). We stoppen even om de benen te strekken en ze eens te bekijken.Op een betjak staat: “Salah siapa” = wiens schuld is het? Wat moet je hier uit opmaken? In Medan halen we de kecipi en kleren op bij het agentschap en krijgen een lunch. Een eenvoudige lekkere lunch,maar Gerard slaat die toch maar over.
Via een heel slechte weg komen we uiteindelijk aan bij Park Günung Leuser in Bohorok/ Bukit Lawang. Het is een lange maar interessante busreis geweest, met veel palmolieplantages en veel prachtige natuur. “Hotel Rindu Alam” ziet er ondanks de afgelegen ligging best goed uit. Als we ons echter willen gaan douchen blijkt er geen warm water te zijn. We waren er op geattendeerd dat er wel eens iets mis ging. Dan maar even snel verfrissen met koud water. ‘s Avonds liggen we al op tijd in bed, want Gerard staat morgen al om 6 uur op om naar de apen te gaan en is nog gammel, omdat hij de hele dag niets gegeten heeft. Toch is zijn lijf weer in orde. Gelukkig.
Dinsdag 29 juli: Bohorok – Medan.
Gerard is al op tijd weg naar de voederplaats van de orang-oetans in het oerwoud. Vanaf een bepaalde plek is te zien hoe die op gezette tijden naar de voederplaats komen voor bananen en melk, een bewust gekozen eentonig dieet om de dieren aan te sporen zelf naar voedsel te zoeken. In 2000 waren er op Sumatra nog ongeveer 5.000 orang-oetans, maar die nemen snel in aantal af. Er moet dus echt snel iets gebeuren.
Mia gaat niet mee omdat het in het oerwoud allemaal moeilijk begaanbaar is. Daarom kan ze tot half 9 in bed blijven liggen. Heerlijk voor haar.
Na het ontbijt blijft ze lekker alleen op het terras zitten voor ons huisje, maar niet lang. Eerst komt er een oude tuinman bij haar zitten en even later een man van ongeveer 30 jaar. Hij vertelt dat hij een mam heeft (hij bedoelt zijn vrouw) en 2 kinderen. Hij wil haar door de kampong rondleiden om foto’s te maken. Hij probeert dus een centje bij te verdienen, maar ze besluit het toch maar niet te doen.
Rond half 11 is Gerard weer terug. Het was meer dan de moeite waard geweest. De ongerepte natuur in het park was prachtig om te zien. De “weg” door het oerwoud was inderdaad erg slecht begaanbaar en steil geweest en ze moesten ook met een eenvoudig bootje over de rivier. Omdat dat stuk ging, moest hij zelfs te voet oversteken. Ze zagen best veel orang-oetans. Wel een stuk of 8. Er was ook een nogal agressief vrouwtje bij met een babyaapje. Verder waren er de nodige brutale makaken die het eten van de orang-oetans wegkaapten. Sommige apen bleven heel mooi vlakbij voor de camera “poseren” en ze hadden hele lieve snoetjes.
Na een (koude!) douche en een lunch om half 1, vertrekken we weer met de bus richting Medan. Medan was onder het Nederlands koloniale bewind een belangrijke handelsplaats. Met name voor tabak. De oude Hollandse gebouwen herinneren nog aan deze tijd. Het is nu een typisch Indonesische stad: druk, heet, chaotisch en fascinerend. Een stad met meer dan 650.000 inwoners; een smeltkroes van vele culturen en een omgeving die bestaat uit bergen,vulkanen en dichte bossen. Hier is o.a. ook de grootste Chinese tempel van Indonesië. Na aankomst in het “Dharma Deli Hotel” in Medan gaan we nog even samen met Henk, Diana en Riny naar een winkelcentrum, maar dat valt tegen. We zijn al weer snel terug in het hotel voor een lekkere kop koffie met donut en gaan dan naar onze lekkere koele kamer. Na het diner gaan we ook nu weer op tijd naar bed, want morgen moeten we er om 7.00 uur uit voor de boottocht over de Straat van Malakka naar Georgetown op het eiland Penang (Maleisië).