Sumatra

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Sumatra image

Samosir, een pracht eiland in het Toba-meer

Sumatra
Indonesië
Geervannesmeed

Samosir, een pracht eiland in het Toba-meer

Donderdag 24 juli: Brastagi- Parapat – Samosir
Om half 8 staan we op en na het ontbijt gaan we naar een (voor Nederlandse begrippen) “vuile”lokale markt om wat fruitsoorten te bekijken en te proeven en we zien ook de eerste batak- huizen.(familiehuizen van de Batak bevolking in N.Sumatra). De bewoners van het eiland Samosir en het gebied rondom het Tobameer maken deel uit van de Bataks. De Bataks zijn onderverdeeld in zes hoofdgroepen en wonen in een gebied dat zich uitstrekt tot 200 kilometer ten noorden en 300 kilometer ten zuiden van het meer. Eén van hun culturele kenmerken is de bouwstijl van hun huizen: het hoge dak van een Batakhuis is sikkelvormig, met de punten aan de voor- en achterzijde naar boven wijzend. We zijn een zo’n huis binnen gegaan om eens te kijken hoe dat er uit ziet. Het is een en al armoede. Een gezin heeft slechts ongeveer 16 m2 ter beschikking.

Vervolgens gaan we naar onze bestemming; het Toba meer. Het Tobameer is een kratermeer dat na een vulkaanuitbarsting 300.000 jaar geleden is ontstaan op ongeveer 900 m hoogte. Het meer is 1707 km2 groot, heeft een lengte van 90 km en is op sommige plaatsen tot 529 m diep. Bij een volgende grote uitbarsting is daarna het eiland Samosir (627 km2) ontstaan. Het laagland aan weerszijden van het Barisangebergte beslaat ca. 60% van de totale oppervlakte. In onder andere de dorpjes Tuktuk, Tomok, Simanindo, Ambarita vind je ook de batakhuizen en zie je de traditionele batakdansen.

Onderweg stoppen we in Tongging aan de noordelijke kant van het Toba-meer, waar we een prachtig uitzicht hebben en we zien van hieruit de Sipisopiso waterval met een hoogte van 100 m.

In het 200 jaar oude plaatsje Pematang Purba gaan we naar een museumdorp met een Rumah Bolon (vorstelijke woning), een heel groot batak-huis, waar vorst Simalung woonde met een harem van 14 vrouwen met hun kinderen tot 16 jaar. Alleen de koning had daar een eigen privé- hokje met een “peep-hole” van waaruit hij een vrouw kon uitkiezen die die nacht de “gelukkige” zou zijn. We zijn de enige toeristen in het dorp en zien hier ook de eerste aapjes.

In een van de winkeltjes met gebruiksvoorwerpen, muziekinstrumenten en kleding, koopt Gerard een "garoekan" of ruggenkrabber en een "kecapi"- of "hasapi". Dit is een soort luit met slechts 2 snaren. Vraagprijs 160.000 Rp. Na afdingen uiteindelijk gekocht voor 60.000 Rp! Ongeveer € 7.

De weg tot Tongging was redelijk goed, maar daarna wordt hij steeds bochtiger en slechter. Hij wordt niet voor niets de discoweg of abortusweg genoemd(!) We komen heel veel schoolkindertjes in uniform (rood-wit is b.o en blauw-wit is v.o.) tegen en na ongeveer 5 uur arriveren we in Parápat. Een rit van 280 km met verschillende tussen-/fotostops.

Na een late “luns” stappen we op een eigen boot van ons hotel “Toledo Inn” en varen richting Tuktuk op het eiland Samosir. Na een tocht van ongeveer 45 minuten met een prachtig uitzicht op het eiland, komen we aan in Tuktuk bij het schitterend gelegen “Toledo Inn hotel”, met een eigen aanlegsteiger. Het uitstappen valt niet mee. Na het welkomstdrankje brengen we onze spullen naar ons huisje, dat direct aan het meer ligt met een schitterend uitzicht. Aan de overkant van het meer zie je bij helder weer het "Bukit Kubu Hotel" op de top van een heuvel liggen. Het hotel heeft vlak vóór de soevereiniteitsoverdracht korte tijd als verbanningsoord gediend voor Soekarno. Ook later diende het als verblijf voor hoogwaardigheidsbekleders zoals in 1972 toen Koningin Juliana en Prins Bernhard een bezoek brachten aan Sumatra.

We maken samen met de anderen een wandelingetje door het dorp. We worden aangesproken door Elly, die een winkeltje in de hoofdstraat beheert, dat ze heel toepasselijk “Schoone Streven” heeft genoemd. Ze is goed gebekt en praat zelfs redelijk Nederlands. Ze wil ons van alles verkopen, maar dat wil niemand. Ze weet ons wel zover te krijgen, dat we beloven ’s avonds terug te komen om naar hun muziek te luisteren. Zij zingt en speelt met haar man en 4 zonen de traditionele Batakmuziek.

Nadat we gegeten hebben in het hotel, gaan we dan zo rond 21.00 uur weer terug naar Elly. Eigenlijk zijn we te moe, maar beloofd is beloofd.
We zijn de enige toehoorders, maar het gezin geeft zich helemaal. De jongens bespelen de hasapi (tweesnarige luit), de sulim (bamboefluit), de garong (trommel) en de hesek (een soort bekken). Vader begeleidt met een spaanse gitaar. Het zingen is in close-harmony stijl. Prachtige, eerlijke, eenvoudige muziek uit de streek. Genieten is het.

Vrijdag 25 juli: Samosir
We staan op om half 7 en stappen na het ontbijt om 8:00 uur op de boot om verschillende dorpjes op Samosir te bezoeken. We leggen aan bij het dorpje Ambarita en bezoeken daar een museum met batakhuizen. Op de binnenplaats staat een ring van stenen stoelen rond een stenen tafel. Hier was vroeger een soort rechtbank van het vorstengeslacht Siallaga waar in het verleden mensen werden onthoofd nadat het vonnis was uitgesproken. In dit gebied was er onder de Toba-Batak bevolking nog sprake van kannibalisme tot 1906 (de beruchte “koppensnellers” van Sumatra). We hebben er wat souvenirs gekocht o.a. een kalender van botjes en een houten batakhuisje. De batak-kalenders waren heel belangrijk bij de rechtspraak, want het hing van de dag af of er iemand werd onthoofd of niet.

We stappen weer in de boot en varen naar Simanindo. In het openluchtmuseum "Huta Bolon" staat een prachtige waringin boom achter de batakhuizen. Aan deze boom worden mystieke krachten toegekend. Het museum is het voormalige vorstenverblijf van Raja Sidauruk geweest.
We zien een traditionele batak-dans. Heel eenvoudig; eenvoudige pasjes, en eenvoudige armbewegingen. Het is een soort offerdans waarbij in vroeger tijden een karbouw werd geslacht die vastgebonden was aan een zgn slachtpaal in het midden van het dorp. Het vlees werd daarna onder de mensen verdeeld en moest geluk brengen.

Gerard doet ook mee aan de dans. Van de ceremoniemeester krijgt hij een "ulos" of slendang, een soort schouderdoek, en moet de andere deelnemers in het voorbijgaan geluk wensen door te zeggen “Horas”.

In een van de huizen zorgt een traditioneel orkest voor de toepasselijke gondang - en Toba-batak muziek. Heel apart.
Een hoogtepunt vormt het dansen van Si Gale Gale, een houten pop die door middel van touwtjes bewogen wordt. Oorspronkelijk liet men deze pop "dansen" op de begrafenis van een vader die geen zoon had om zo voor zijn zielenheil te zorgen. De pop is een “surrogaatzoon”, die dansend de ziel van de dode rust geeft en tevreden stelt. Volgens de mythe zou de eerste Si Gale Gale pop gemaakt zijn voor een koning met meerdere dochters en slechts één zoon. De zoon, die goed kon dansen, werd ziek en stierf. De koning had hierom zo veel verdriet, dat de mensen uit zijn dorp een houten pop voor hem maakten die op zijn zoon leek ( !!!) en die kon dansen.

We gaan na afloop wandelen in de omgeving en komen weer uit bij een aantal batakhuizen die nog bewoond worden. Die mogen we van binnen ook weer bekijken. Hier wordt een gehandicapt kind van 8, dat eruit ziet als een kind van 3, door zijn oma verzorgd, omdat het door zijn moeder is verlaten. Een gehandicapt kind wordt hier beschouwd als iets minderwaardigs. Heel triest allemaal. We gaan tegen de middag terug naar het hotel voor een lunch en na wat uitgerust te hebben en ons te hebben verfrist, stappen we weer op. Het is elke keer weer een heel gedoe om op en van de boot te geraken.

Nu gaan we naar Tomok. Tomok is bekend vanwege de stenen doodskisten/sarcofagen. De meeste bewoners houden zich bezig met de verbouw van gewassen, vissen, of het maken van houtsnijwerk, muziekinstrumenten en sieraden, die je hier zeer voordelig kunt aanschaffen.We lopen langs de vele inmiddels vertrouwde winkeltjes, waar de mensen je van alles proberen aan te praten.

In het centrum van het dorp zijn de koningssarcofagen te zien (o.a. van koning Panatang Purba) bij een enorme banyan - boom. Die heeft trouwens flink te lijden gehad van een grote brand. Deze boom is ongeveer 180 jaar geleden geplant ter herdenking van de sterfdag van Raja Sidabutar, de voorchristelijke animistische vorst (animisme = geloof in zielen en geesten in zowel dode als levende dingen) van de eerste batakstam.
Op de terugweg kopen we, na wat pingelen, een bronzen karbouw en kikker voor een habbekrats. Voordat we weer op de boot stappen, gaan we nog naar een bruiloft kijken. Het stel is al twintig jaar getrouwd, maar kan nu pas het bruiloftsfeest betalen!

Terug in het hotel drinken we een pilsje en gaan terug naar de kamer. Gerard wil eens kijken hoe de kecapi er precies uitziet en hoe je die moet bespelen en bemerkt dan tot zijn schrik dat die nog in de bus is blijven liggen, evenals een vest en een trainingsjack. Riny wordt hiervan op de hoogte gebracht en belooft naar het agentschap in Medan te bellen om te proberen de spullen weer terug te krijgen.

Om 19.00 uur even lekker in bad en dan eten bij “De Vier Dochters” in de hoofdstraat. Eenvoudig, goedkoop, maar achteraf gezien ook niet zo heel erg denderend.
Daarna gaan we weer naar Elly . We hadden beloofd wat “tok-tok” voor haar te maken in het hotel. Henk uit Rotterdam heeft ook geprobeerd de gasten hiervoor warm te krijgen. Bij aankomst zit de hele tent vol. Elly denkt dat wij dat geritseld hebben, maar het blijkt een geheel andere groep te zijn. Niets van gezegd uiteraard. Het is “holle klot” en we zijn pas om 24.00 uur terug. Gerard heeft trouwens bij Elly weer een kecapi gekocht voor 60.000 Rp, maar dan eentje zonder snaren. (want dat werkt volgens Elly toch niet zoals het zou moeten!)

Foto's

d5f00.jpg
d5f00.jpg
Geervannesmeed