Het leven van een Indonesische familie op het eiland Pulau Weh
Het leven van een Indonesische familie op het eiland Pulau Weh
In 2009 was ik samen met R. op het eiland Pulau Weh ten noorden van Banda Aceh op Sumatra. Het is een erg mooie plek waar het toerisme nog in de kinderschoenen staat. Wij logeerden in het huis van Dede en haar familie, pal aan het strand van Gapang. Omdat deze plek maar vooral ook deze mensen ons erg zijn bijgebleven heb ik een verhaal over ze geschreven in de vorm van een soort column. Dit verhaal plaats ik nu hier als blog.
Dede is twee jaar oud. Ze woont met haar vader en moeder op een klein strand op een eiland ten noorden van Sumatra. Haar broertje heeft ze nooit gekend. Hij is op driejarige leeftijd overleden aan leukemie, een week voor de geboorte van Dede. Alsof de dood van hun kind nog niet genoeg is voor haar ouders, wordt kleine Dede geboren met een handicap. Ze heeft een hazenlip. Niet makkelijk voor een arme Indonesische familie, want operaties zijn ontzettend duur. Tel daar de ramp van de tsunami bij op, die het huis en restaurant van Dede's familie in 2004 met de grond gelijk maakte en je zou verwachten dat er geen ongelukkiger mensen kunnen bestaan dan zij. Toch is de werkelijkheid anders. De vader en moeder van Dede zijn niet boos of teneergeslagen. Ze zijn actief en hebben plezier in het leven. Ze hebben hun restaurant en huis na de tsunami herbouwd en werken hard. Om geld voor de operaties van Dede te kunnen sparen zullen ze de komende jaren echter nog in de kleine ruimte achter het restaurant moeten wonen zodat ze hun huis, dat bestaat uit één kamer, voor acht Euro per nacht kunnen verhuren aan toeristen.
Dede kan niet op het kleine eiland worden behandeld. De familie moet vijftien uur reizen om bij het ziekenhuis te komen waar een keer per jaar Nederlandse artsen naartoe worden gevlogen om operaties zoals die van Dede uit te voeren. Ze is in haar korte leven al twee keer onder het mes geweest. De derde en laatste operatie zal plaatsvinden als ze zeven is. Je merkt aan weinig dat Dede een handicap heeft. Haar gezichtje is mooi en open, van de hazenlip zie je niet veel. Ze is een vrolijk en sociaal kind - en zoals elke tweejarige af en toe ondeugend - dat rustig bij vreemden op tafel gaat zitten tijdens het eten om een potje te schaken of met de fles ketchup te spelen. Het niet hebben van broertjes of zusjes wordt gecompenseerd door ooms, tantes en buren die bij Dede op het kleine strand wonen. Ze is dikke vriendinnen met de mevrouw die verse donuts verkoopt en brengt veel tijd met haar vader door op de schommel bij de zee. Ze wordt door iedereen op handen gedragen.
Hoe zou het zijn, vraag je je af, als Dede in Nederland was geboren, in een minder beschermde omgeving? Zou ze vanwege haar handicap gepest worden door andere kinderen? Misschien. Zouden haar vader en moeder naast het runnen van een restaurant ook hun eigen huis moeten verhuren om aan geld te komen voor de operaties? Niet waarschijnlijk. Zouden ze gelukkiger zijn? Nee, dat denk ik niet. Het leven op het strand is eenvoudig, zonder fratsen en zelfs na de nodige tegenslagen is dit voor Dede en haar vader en moeder genoeg om er samen heel gelukkig te zijn.