Kogelvis
Komodo en Rinca,
Indonesië
De meeste soorten kogelvis zijn giftig en niet geschikt om op te eten. Het is daarmee een van de meest giftige zeebewoners. Zijn ingewanden bevatten het zenuwgif tetrodotoxine dat verlamt en in korte tijd tot de dood leidt, terwijl de prooi bij volle bewustzijn stikt. De vissen gebruiken het zenuwgif enkel om zich te verdedigen. De substantie komt echter niet van de kogelvis zelf, maar van de bacteriën die hij via de voeding tot zich neemt. In de lever en de geslachtsklieren wordt dit meer. De concentratie gif kan per dier sterk verschillen en is tijdens de paartijd het sterkst.
Kogelvissen zijn erg schuw en vermijden koste wat kost mensen. Mochten ze zicht toch bedreigt voelen dan kunnen ze heel hard bijten. Met hun krachtige tanden kunnen ze gemakkelijk harde schalen van krabben, mosselen en koraal doormidden breken. Kogelvissen voeden zich naast slakken ook met wormen en sponsdieren. Door met intervallen water te pompen, kunnen ze op een slimme manier hun prooi die in het zand verborgen zit blootleggen. Kogelvissen zijn erg langzaam, maar ze zijn wel heel wendbaar. Als er gevaar dreigt, dan blaast de kogelvis zich op en worden ze een stuk groter. Ze pompen met hun krachtige spieren water uit de mondholte waardoor de maag aan de buikzijde uitzet. Tegelijkertijd zetten de stekels, die normaal tegen het lichaam zitten, uit en vormen weerhaken waarmee ze andere dieren kunnen vangen. Zo kunnen ze een uitstekende beschermende positie innemen. Als kogelvissen buiten het water lucht in hun maagzakken pompen dan kun ze ontzettend snel stikken. Mensen moeten dit koste wat kost vermijden, dit levert namelijk veel stress op bij de vissen.
bron Zooplus