Java
Rit van Yokjakarta - Bromo - Kalibaru
Yokjakarta – Batu- Kalibaru; woensdag 18 juli en donderdag 19 juli.
Een rit van 340 km en morgen nog eens van 180 km, dus we hebben nog wat voor de boeg. We stoppen voor een koffiepauze en een fatsoenlijk toilet bij het sjieke Novotel in Sukoharjo, vlak bij Solo. Na een paar uurtjes stoppen we bij een vogeltjesmarkt ergens langs de weg. Erg zielig allemaal als je die vogels, kippen, maar ook kleine aapjes in te kleine kooien ziet zitten.Je kunt een vogeltje kopen en dan loslaten, maar Selma adviseert ons dat niet te doen, aangezien de beestjes weer meteen terugvliegen naar hun “veilige”plekkie ! Er zijn prachtige meubels gemaakt met zgn “kankerhout”; hout met allerlei vreemde knoesten. Onderweg eten we in een eenvoudig restaurantje; een soort kantine. Maar ach, wat maakt dat uit.
We rijden in een gebied met veel rubberplantages. Het gebied wordt steeds ruiger, bergachtiger en mooier. De mensen hier leven vooral van melkvee (maximaal 5 tot 10 koeien) en appels. Door een Nederlander ingevoerd, zoals eigenlijk alles wat op Java wordt gedaan. We zien veel huizen met gaten in de gevels. Die blijken gebruikt te worden door een soort zwaluwen. De nestjes die ze maken zijn gemaakt van puur speeksel. Al eeuwen worden deze vogelnestjes verkocht aan China. Ze worden nog steeds naar dit land geëxporteerd en het is daar een prijzige delicatesse. Liefst $ 500 per kilo!! De nestjes die deze beestjes maken zijn vooral erg gewild door de Chinezen, omdat het erg gezond zou zijn en goed voor de potentie moet zijn. Ik heb ze dus nog even niet nodig!! De allereerste nestjes worden geoogst wanneer de vogels hun eerste nest van het jaar klaar hebben. Het lijkt wreed, maar de zwaluwen gaan direct een tweede nest maken, dat dan ongemoeid wordt gelaten. Hier gaan ze de eieren in leggen en deze worden uitgebroed. Wanneer de jonge zwaluwen hun ouderlijk nest hebben verlaten, wordt ook dit nest geoogst.De nestjes worden gebruikt voor in de soep; de “vogelnestjessoep”. Het schijnt er onnoemelijk te stinken in die huizen. Daar sta ik dus ook echt niet van te kijken…..
Het is een erg zonnige dag geweest, maar in de bergen wordt het steeds mistiger. Tegen het donker (ongeveer 17:00 uur), komen we aan bij het prachtig en hoog gelegen hotel “Kusuma Agrowisata” in Batu/Kalibaru. De kamer is niet echt bijzonder, maar de ligging, de tuin en de omgeving zijn prachtig, met uitzicht op het stadje. We zullen er echter niet veel aan hebben, want vannacht vertrekken we al weer voor het uitstapje naar de Bromo. Mia gaat niet mee, want ze is huiverig voor het ritje dat we met paarden zullen afleggen om bij de vulkaan te komen.
“Selamat pagi” ;om 1:30 uur ’s nachts vertrekken we met busjes naar de Bromo. We willen daar namelijk ook de zonsopkomst meemaken, die echt de moeite waard moet zijn. Gerard zit bij Ruud, Irma en hun twee dochters in het busje. De busjes zijn geblindeerd met blauwe folie maar het is op de smalle bergpaadjes werkelijk pikkedonker, dus veel last van licht hebben we niet.. De chauffeur en bijrijder moeten attent blijven, want regelmatig steken er wilde zwijnen de weggetjes over. Om ongeveer 4:30 komen we boven aan. We waren er op geattendeerd dat het er fris kon zijn en Gerard heeft dan ook een trainingsjasje meegenomen, maar zo koud had hij het werkelijk niet verwacht. Koud en mistig. Langs het pad naar boven staan echter allemaal kraampjes waar je dikke jassen kunt huren en de meesten maken daar dan ook gebruik van. Als we boven aankomen staan er misschien al wel 100 mensen te wachten op de zon. Het is dringen om een mooi plaatsje te krijgen. Om 5:30 uur zien we het zonnetje doorbreken. Vol spanning kijken we uit naar het moment suprème, maar………….ineens schuift er een dikke wolk voor de opkomende zon en dat blijft zo. Dikke pech en voor niets opgestaan! Niets aan te doen. Dan maar op weg naar de Bromo zelf. We stappen weer in de busjes en stoppen een paar keer onderweg om te filmen en te fotograferen. Als we bij de zandzee aankomen, staan sherpa’s ons al met hun paardjes op te wachten. Heel andere mensen dan de Javanen. (Tenggerese boeren)
De Bromo is een nog actieve vulkaan en ligt in een grote asvlakte binnen de krater van de Tengger vulkaan. Die vlakte wordt hier zandzee genoemd, omdat er niets anders te zien is dan zand, as, van de vulkaanuitbarstingen. Er groeit totaal niets. We worden met de paardjes tot bijna aan de top gebracht en het laatste stuk moeten we 250 traptreden zelf afleggen. Eenmaal boven heb je een prachtig uitzicht op de zandzee (8 bij 10 km) en zien we de vulkaankrater. Deze vulkaan is heel wat actiever dan de vorige en flinke rookwolken stijgen omhoog. Het stinkt niet zoals de andere vulkaan.We zien hoe de zon uiteindelijk door de dikke optrekkende ochtendnevel heen weet te dringen, waardoor de nog niet zo oude hindoetempel en de omgeving steeds meer zichtbaar worden. Prachtig mooi om dit te zien gebeuren. Echt de moeite waard om dit meegemaakt te hebben. De Bromo had ik echt niet willen missen. Na een klein uurtje gaan we weer naar beneden.
Dolf blijkt niet boven te zijn geweest, want hij was van het paard gevallen en ligt met rugklachten in het busje. Als dat maar goed af loopt. Onderweg eten we eerst nog ons broodpakketje op in een eenvoudig bergrestaurantje. We rijden naar de plaats waar Mia en Selma ons op staan te wachten met de bus.
Als we bij de bus aankomen besluit Selma eerst met Dolf naar een huisarts te gaan die hen vervolgens doorstuurt naar het ziekenhuis, “Rumah Sakit”, voor foto’s. Gelukkig blijkt het mee te vallen, hoewel we Dolf op het eind van de vakantie nog moeilijk zien lopen. Tweeëneenhalf uur later kunnen we verder reizen. We lunchen bij “Tropicana”, een butterfly park met coffee shop.(Nederlandse eigenaresse).
Nadat we de vlindertuin doorgelopen zijn, reizen we verder naar onze laatste bestemming op Java: “Margo Utomo ressort” in Kalibaru. Een ander soort hotel dan de vorige. Het zijn kleine houten huisjes, met een eigen veranda. Selma zei ”back to basic”, maar dat valt best mee. De kamers zijn sober, maar netjes en er is geen airco, maar die is hier ook niet nodig.
De aangelegde tuin rondom de huisjes is echter prachtig. We zien onder andere een neushoornvogel die gekortwiekt is en hier rond hipt zodat je hem goed van dichtbij kunt bekijken. Aan een tak hangt een kalong, die niet kan vliegen. Als het net donker is geworden, komen van 3 kanten “disco”-geluiden op ons af van de omliggende Masjids (moskeeën). Mooi is anders, maar nog altijd beter nu dan morgenvroeg.
Om 20:00 is er een afscheidsdiner met dans van een paar Javaanse kinderen. We nemen officieel afscheid van chauffeur Matori en zijn bijrijder en ook van Selma, hoewel die er bij de overtocht naar Bali tot Kuta nog bij zullen zijn. Opvallend is dat een grote groep besluit om brood te eten en het Indisch even achterwege te laten. Problemen met de buik/ darmen, of gewoon omdat men eens iets anders wil. Selma heeft als beleg voor potjes leverpastei gezorgd en dat gaat er wel in. We betalen echter wel de kosten van de rijsttafel van 60.000 Rp. Nou ja. Er zijn ergere dingen. Het is intussen gaan regenen en er zit dus niet anders op dan in bed te kruipen. Dat is ook wel welkom na zo’n lange dag.