Titanic meets Pakjesboot
Titanic meets Pakjesboot
De speakers braken een constante stroom Bahasa Indonesia uit. Mensen lopen in paniek heen en weer en trekken hun reddingsvest nog wat dichter tegen zich aan. De geur van rook prikkelt in mijn neus. Met een luide knal worden de stalen deuren aan weerszijden van het dek gesloten. Bemanningsleden drentelen overal tussen de mensen door. Tegen ons, de enige 5 Westerlingen aan deze boot, zeggen ze steeds ‘everything is fine, yes, yes.” Hun mondhoeken buigen zich krampachtig omhoog. Ik leun tegen de reling en staar naar de onmetelijke watervlakte onder me. Nergens een boot of land te zien. Ik voel me alsof ik midden in een nieuwsbericht bezeild ben geraakt. Indonesische boot gezonken, aan boord waren vier Nederlanders…
Het begon allemaal heel anders. Ik kon door een half genezen oorontsteking niet van Maleisië naar Java vliegen. Gelukkig gaat er van Batam (voor Singapore) een boot naar Jakarta. En zeg nou zelf, dat is toch ook veel leuker? Ik vind reizen per vliegtuig niet echt reizen. Dus het werd de boot. Nadat we kaartjes voor een hut hadden bemachtigd, begaven we ons naar de vertrekhal. Dat is een groot woord voor een gammele loods met een paar bankjes. Buiten lag een gigantische boot aan een kleine aanlegsteiger. Pas na een paar uur mochten we aan boord. Samen met ons stroomden honderden Indonesiërs de boot op. Hijskranen sjouwden grote zakken met kartonnen dozen op de voorplecht. Er ontstond een kleine berg van karton. (zie foto) De dozen werden niet bepaald voorzichtig neergezet en overal hoorde ik het geluid van brekend glas en porselein opstijgen. De eerste passagiers begaven zich al aan de rand van de pakjesberg om uit de opengespleten dozen iets van de inhoud te bemachtigen. (zie foto)
Toen alle pakjes en mensen aan boord waren, vertrokken we. Het was inmiddels avond. Na een eenvoudige maaltijd van rijst en vis liep ik even over het schip. In elke hoek en gang hadden zich mensen te rusten gelegd. Dit mocht natuurlijk helemaal niet. Maar ja, zo kun je wel meer verdienen als bootmaatschappij. Het schoot even door me heen dat als er iets zou gebeuren, er nooit genoeg reddingsvesten en boten zouden zijn voor iedereen. Flashbacks van de film Titanic schoten door me heen. Ik vertelde mezelf dat ik me niet zo moest aanstellen, en ik begaf me naar mijn hut.
De volgende ochtend speelden we een kaartspelletje in de hut toen er een alarm afging. Meteen schrokken we op. Vijf keer lange piep en één korte piep. Een snelle blik op het bordje met informatie dat aan de deur hing, leerde ons dat dit een oefensignaal was. Gelukkig maar. Het alarm hield al snel op en we legden nog een kaartje. We prentten ons in dat een écht alarm zeven keer lang, en dan een korte piep was. Na nog een rondje pesten ging het alarm weer. Dit keer met zes lange piepen. Een beetje lacherig keken we elkaar aan. Ik pakte een boek erbij en verdiepte me in een verhaal toen ik werd opgeschrikt door nog meer piepende tonen. Afwezig telde ik de lange piepen, vier vijf zes…zeven. Shit! Zou dit een mislukt oefenalarm zijn? Ik keek uit het raam en zag een flard rook voorbij zweven. Mensen renden over het dek.
Ik stopte mijn belangrijke documenten in mijn moneybelt, pakte mijn dikste trui en haalde maar voor de zekerheid een reddingsvest tevoorschijn. Die van mij miste een gesp, en die van mijn hutgenoot miste een fluitje. Eerst maar even buiten kijken. De helft van de mensen had zich al in een oranje vest gestoken. De andere helft stond te dringen voor een balie waar ze vesten uitdelen. Een snelle inschatting leerde me dat er meer mensen dan vesten waren. De enige twee andere Nederlanders kwamen op ons af. Zij hadden net hoge vlammen vanaf de voorkant van het schip zien oplaaien voordat ze werden weggejaagd. Ze hadden ook een reddingsvest aan en hun ogen glommen van de spanning. Zo goed en zo kwaad trok ik mijn gehavende vest aan en stapte naar buiten, de chaos in.
Ik leun tegen de reling. De geur van rook neemt geleidelijk af. De mensenmassa krioelt iets minder paniekerig. Na heel veel navragen bij de weinige Indonesiërs die Engels spreken wordt het verhaal duidelijk. Iemand heeft een sigaret gerookt op de voorplecht, en deze vervolgens op de kartonnen dozen gegooid. Die hebben meteen vlam gevat tot er een grote vlammenzee op de voorplecht was. De bemanning heeft toen dat gebied afgesloten en de brand geblust. We mogen nu iets dichterbij komen en zien een massa uitgebrande dozen en scherven liggen. Bemanningsleden scheppen met harken en schoppen alle geblakerde resten overboord. De reddingsvesten gaan uit en de eerste mensen staan alweer te roken.
Ik blijf aan de reling staan. Het duurt nog uren voordat we in Jakarta aankomen.