Een soort duivelse melkpan
Een soort duivelse melkpan
Ik heb geprobeerd dit onderwerp uit te stellen, maar nu is het dan toch zover. Ik ga u deelgenoot maken van een van de akeligste sanitaire ervaringen van mijn leven. U bent dus bij deze gewaarschuwd.
Ik hou van Indonesië. Het is het land van de helft van mijn voorouders, en wat voor veel Europeanen exotisch en zelfs een beetje eng is, is voor mij heerlijk herkenbaar en vertrouwd. De melodieuze taal, de koffiekleurige mensen, hun gebatikte kleding, de zinsbegoochelende geuren van trassi en doerian uit de keuken... ik ben ermee opgegroeid.
En ook de botol tjèbok (cebok hoor je eigenlijk te spellen) heeft voor mij geen geheimen. Wat dat is? Wie wel eens bij Indische mensen thuis naar de wc is geweest zal ongetwijfeld de lege spafles naast de wc hebben zien staan. Inderdaad, bedoeld voor de intieme reiniging na een zware toilettage. Papier, dat vindt de echte Indo maar niks. Liever gieten zij behendig een straaltje koel water langs de derrière, intussen de andere hand gebruikend om de boel schoon te wassen. Een vies idee? Ach, kwestie van wat je gewend bent, en natuurlijk goed handen wassen achteraf.
Dus toen ik eenmaal in Jakarta was, boezemden de hurktoiletten me nauwelijks angst in. Ik had mijn hele leven al geoefend met de backhand-gietbeweging die het tjèbokken vereist. Ook in dat heerlijke satérestaurant op de Puncak ging ik dus zonder enige aarzeling op de hurken... om er toen pas achter te komen dat er nergens een spafles voorhanden was. Wél een gemetselde bak, waarin een kraan koud water liet lopen, en waarin een soort plastic melkpan uitnodigend ronddobberde. De gajoeng, wist ik onmiddellijk. Ik had er wel eens een gezien, maar dat was in een badkamer, bij gebrek aan een douche. In een toilet was zo'n ding toch even wat anders.
Zo goed en zo kwaad als dat ging bukte ik dus en nam ik de juiste pose aan, en probeerde de gajoeng zo te manipuleren dat er een dun straaltje water over mijn pantat zou lopen. Het ging hopeloos verkeerd. In plaats van een hanteerbaar straaltje plenste er een vloedgolf over mijn rug, billen en dijen, recht in mijn broek die rond mijn enkels hing. Verfrissend, maar verschrikkelijk.
Er was niets meer aan te doen. Met een druipende garderobe kloste ik gutsend en zompend het bomvolle restaurant in. Waar ik minutenlang werd uitgelachen, nagewezen en zelfs gefotografeerd door tientallen joelende Indonesische gasten. Mijn eigen moeder incluis!
Dat ik een half uur later keihard heb gelachen toen een woedende Australiër met een doorweekt kruis langs kwam langsgutsen, na een ontmoeting met de duivelse melkpan, zal hopelijk niemand mij kwalijk nemen.