Flores hoe het ooit was/ deel II
Flores hoe het ooit was/ deel II
Via de Keli Mutu naar Bajawa
Gisteravond hebben we in een restaurant in Maumere met een local een afspraak gemaakt voor het vervoer van vandaag (zie deel 1) Je raadt het al. Op de afgesproken tijd is er niemand. En ook het volgende uur niet. We zijn bedonderd en er vol ingestonken. Hoe dom, ook al was het maar een klein bedrag…. De eigenaar van ons hotelletje heeft door dat er iets niet in de haak is en vraagt met wie wij dit geregeld hadden. Hij is kwaad op de jongen, die het vertrouwen heeft beschaamd en dus wil hij recht halen. Mijn partner Paul moet met hem mee in de auto om de jongen te zoeken. Die vinden ze uiteraard niet en dus besluiten wij ons verlies te nemen en niet langer tijd te spenderen aan dit voorval. We regelen ander vervoer via de hoteleigenaar en vertrekken later dan gepland eindelijk naar Moni.
Op weg naar de Keli Mutu
Moni is de toegangspoort naar de kratermeren van de vulkaan Keli Mutu. We huren een leuk rieten huisje, dat helaas vol ongedierte zit en ’s nachts menen we zelfs een slang te horen, die zich door het riet langzaam naar binnen werkt, want het geluid duurt erg lang. Gelukkig liggen we onder een klamboe, maar toch. De korte nachtrust wordt dus aardig verstoord. Kort, omdat we midden in de nacht (om 04.00 uur) naar een verzamelplaats moeten lopen van waaruit we door een vrachtwagen naar de Keli Mutu worden gebracht. In de open laadbak is het niet de meest comfortabele tocht, maar na 1,5 uur rijden zijn we dan toch bij het startpunt van waaruit we de laatste km moeten lopen om op de kraterrand van de Keli Mutu de zonsopgang mee te kunnen maken. Het is de moeite meer dan waard. Er zijn 3 kratermeren, elk met een geheel andere kleur (door de aanwezige mineralen) en blijkbaar zijn ze door de jaren heen ook van kleur veranderd, een fenomeen dat men niet echt kan verklaren. Het is een prachtig schouwspel om de zon boven de vulkaan op te zien komen. We nemen ruim de tijd om van het bijzondere uitzicht te genieten. Op de terugweg vragen we aan de chauffeur van de vrachtwagen of hij weet wat de beste manier is om naar Ende te komen, aangezien de bussen zeer onregelmatig rijden. Hij geeft aan straks als openbaar vervoer te fungeren en hij biedt aan ons om 8.00 bij ons huisje op te pikken.
Van Moni naar Bajawa
Zo gezegd zo gedaan. We kiezen voor de rit per vrachtwagen. Als enige toeristen zitten we op houten plankjes in de open laadbak van de vrachtwagen, die regelmatig stopt om nog wat mensen op te pikken. Oude vrouwtjes in sarongs klimmen behendig aan de buitenkant van de vrachtwagen omhoog, om vervolgens bij ons plaats te nemen in de laadbak. Onze blanke kleur trekt alle aandacht en iedere keer als we niet kijken, voelen we vingers die voorzichtig over onze armen strijken om te voelen of dat witte er ook af kan. Zodra we kijken doen de locals alsof ze van niets weten. Het is echt vermakelijk. Bij aankomst in Ende worden we op het station afgezet en gaan we op zoek naar de aansluiting met ons einddoel van die dag, Bajawa. We hebben geluk en vertrekken weer vrij snel met een redelijk gammele bus over de zgn. Trans Flores Highway richting Bajawa. Bajawa ligt in één van de meest traditionele gebieden van het toch al primitieve Flores en de highway er naar toe is niet meer dan een zandpad met gammele bruggetjes die provisorisch met wat latjes bij elkaar worden gehouden. Het is een spannende rit en we zijn blij als begin van de avond in Bajawa aankomen. Er is weinig keuze aan accommodatie, dus kiezen we voor de beste optie, een “hotel” met povere kamers zonder uitzicht, met harde bedden, een gat in de grond met een wc-bril erop en zonder douche. Beter is er niet en de kamer kost slecht 8 gulden (omgerekend € 3,60 per kamer), dus niet zeuren. ’s Nachts liggen we lang wakker door het gejank van zwerfhonden, die de vuilnisbelt afstruinen op zoek naar eten. Maar er zijn veel ratten op de vuilnisbelt, dus dat wordt een luidruchtige strijd…..
Excursie Ngada dorpjes
Bajawa zelf heeft weinig te bieden, maar we komen er voor de cultuur en natuur in de omgeving. De bergachtige omgeving is fraai en de vulkaan Inerie beheerst imposant het omringende landschap. De dag na aankomst in Bajawa huren we met enkele wereldreizigers die we eerder op Flores ontmoet hebben (en die ook van oost naar west reizen) een busje met chauffeur om ons naar de Ngada dorpjes in de regio te brengen, waaronder Langa en Bena. De bevolking in deze dorpjes is compleet zelfvoorzienend en toeristen komen er weinig. Het is een bijzondere ontmoeting met deze arme, vriendelijke, maar ook zeer bescheiden locals. Ondanks dat we niet met elkaar kunnen communiceren, heerst er een prettige, vriendelijke en gastvrije sfeer in het dorp. De kinderen zijn nieuwsgierig maar ook verlegen (waar in Azië ontmoet je b.v. kinderen die niet op je af komen rennen en om pennen of snoep vragen), de ouderen houden wat meer afstand. Op het dorpsplein staan enkele offerpalen ter verering van de voorouders die een grote rol spelen in de cultuur en religie van de Ngada. De hutjes zijn klein, eenvoudig gebouwd van leem en riet en zijn in een ovale vorm t.o.v. elkaar tegen de helling gebouwd. De bevolking van Bena is extreem geïsoleerd en heeft ook nauwelijks contact met bewoners uit andere Ngada dorpen. De inwoners trouwen onderling met als gevolg een relatief hoog percentage mensen met een beperking. Triest om te zien, maar ook dit hoort bij hun cultuur. Het bezoek maakt indruk op ons en we voelen ons toch een beetje als ontdekkingsreizigers in deze geïsoleerde samenleving, waar toerisme nog duidelijk niet tot de routine behoort. Als we ’s avonds weer terug zijn in Bajawa hebben we genoeg stof om over na te praten. We eten bij één van de weinige restaurantjes en komen tot de ontdekking dat de menukaart er vooral voor de show is. Want geen enkel gerecht dat we uitkiezen is beschikbaar, het enige dat we kunnen krijgen is banana pancake. Dus zitten alle gasten aan de banana pancake....
Opmerking: Sommige foto‘s heb ik in het verleden (2008) al op de site geplaatst, dus daar kun je nog even kijken.