De vruchtbare Baliemvallei is de thuishaven voor de Dani-stam. Het zijn boeren. De Dani staan bekend om hun rituele oorlogsvoering en hun peniskokers en botjes door hun neus. Pas in 1938 is de Baliemvallei echt ontdekt door buitenlanders. Het belangrijkste voedsel voor de Dani is de zoete aardappel. Ze leven met 2 tot 5 gezinnen op ommuurde woonerven, in houten hutten met grasdaken. De mannen dragen peniskokers, gemaakt van een soort kalebas en de vrouwen dragen grasrokjes (gemaakt van vezels).
Er werden veel “oorlogen” tussen de Dani onderling uitgevochten. Dit waren geen zware gevechten als gevolg van haat, maar meer uitingen van militaire bekwaamheid. De wapens bestonden uit pijl en boog en speren. Iedere krijger dost zich mooi uit. Er is veel zendingswerk in de Baliemvallei verricht, maar het gunstig stemmen van geesten en voorouderverering is veel belangrijker dan het Christendom. Ceremonies worden gehouden en varkens worden geslacht om de geesten gunstig te stemmen.
Bijgaande foto maakte ik in het Kurulu Dani dorp , de maaltijden worden hier bereid d.m.v. het zgn. kuil koken, in een diepe kuil worden op een houtvuur verwarmde stenen gelegd , een laag gras erop en daarop aardappelen, groente en vlees, deze worden dan weer afgedekt met een laag gras en hout, op deze manier wordt de inhoud gekookt en later wordt alles weer uitgegraven voor de maaltijd van de dorpsbewoners.
We hebben tijdens een door ons zelf georganiseerde trekking van een week de Baliem vallei bezocht en in diverse dorpjes overnacht , vaak waren we de enige bezoekers van zo'n dorp wat een bijzondere ervaring was.