Nusa Penida, vol.1
Nusa Penida, vol.1
"What do you want on Nusa Penida? There is nothing there!"
De man in het kleine ticket office op Sanur Beach kijkt ons verbaasd aan.
Toeristen gaan naar het dichterbij gelegen Lembongan om te duiken en te snorkelen, maar niet naar Nusa Penida.
Nou ja, wij willen gewoon het eiland zien, leggen we uit.
De man haalt zijn schouders op en geeft ons 2 kaartjes. Morgenochtend om half acht klaar staan. Hier op het strand.
Met minimale bagage, maar net genoeg om 1 of 2 nachtjes te kunnen overleven, komen we aan op het strand en zien dat het bootje al half vol zit.
We waden door het warme water, klimmen aan boord en vinden op de rand van de achtersteven de laatste vrije plaatsjes.
We kijken rond en merken dat we de enige blanken zijn. We zien een vader met zijn zoontje, een oudere vrouw die inmiddels haar onderbroken slaap heeft vervolgd, een jonge moeder met haar model-in-de-dop dochtertje en een oude man met een versleten petje op het hoofd en nog slechts één tand in de mond. Er is teveel te zien. De bagage bestaat uit alles dat ze op hun eiland niet hebben; grote stapels met eierrekjes, kippen in manden, flessen met drinkwater, een soort van riet in een bos.
Naast ons zit een vriendelijk lachende, maar schuchtere jongen. We raken aan de praat.
Hij stelt zich voor als Gede (spreek uit: Gedéé) en vertelt dat hij zojuist is afgestudeerd aan de hogere hotelschool in Jakarta. Trots toont hij zijn diploma. Het liefst zou hij iets in het toerisme gaan doen, maar vertelt ook dat het moeilijk is om aan een goede baan te komen.
Gede is nu onderweg naar huis voor de vakantie. Zijn familie woont op Nusa Penida.
Kan hij ons soms iets van zijn eiland laten zien, vraagt hij aan ons. Met de nodige Afrika- ervaring in het achterhoofd en dus wetend dat in ontwikkelingslanden doorgaans niets voor niets is, vraag ik hem wat dat dan moet kosten.
"Helemaal niets!" antwoordt hij enthousiast. Hij vindt het gewoon leuk om ons kennis te laten maken met zijn familie en aan ons "zijn" eiland te laten zien. We besluiten daarop om op zijn aanbod in te gaan en verheugen ons op wat komen gaat.
Voordat wij naar Bali vertrekken hebben we ons flink ingelezen. Elke gids over het eiland en bijna elk artikel dat we maar op het net kunnen vinden wordt geraadpleegd.
Zo stuit ik op een website van een Nederlander die, naar eigen zeggen, al jaren naar Nusa Penida reist.
Nusa Penida, zo leer ik, is een eiland, slechts 20 kilometer van Bali verwijderd, maar nog compleet ongerept en puur. Toeristen komen er niet, want die reizen niet verder dan naar het tussenliggende eilandje Lembongan.
In tegenstelling tot Lembongan is er op Nusa Penida geen horeca en geen enkele hotelaccomodatie. En gelukkig maar, want dat gegeven houdt dus de toeristen weg.
Nieuwsgierig geworden door de enthousiaste verslagen van de Hollander en onder de indruk van het landschappelijk schoon op zijn foto’s, besluiten we dat deze plek juist iets voor ons is.
Gede legt ons uit dat zijn ouderlijk huis aan de andere kant van het eiland ligt en dat hij eerst op zijn brommertje (die bij het strand gestald staat) naar huis moet om zijn oom te halen.
Samen zullen ze dan - op 2 brommers - terugkomen om ons op te pikken. Dat duurt wel een uurtje, maar als wij aan het strand blijven wachten, dan komt het goed.
Het eiland komt in zicht. Onderweg zien we dat in de ondiepe kustwateren mannen bezig zijn om, tot hun oksels staand in het water, iets in hun bootjes te laden. Zeewier legt Gede uit. Het is de belangrijkste bron van inkomsten op het eiland en het wordt verkocht om uiteindelijk in Japan en Europa verwerkt te worden tot cosmetica.
Het aanleggen aan het kleine strandje van Nusa Penida gebeurt op dezelfde wijze als op Sanur Beach, maar dan omgekeerd. Je klimt van boord en waad door het ondiepe water naar het strand.
Wij zijn als eersten van boord en zien daarna het verdere ontschepen met veel interesse aan; mannen komen toegesneld en pakken alles aan van de mensen aan boord; de grote stapels met eierdozen worden behendig naar het strand gebracht.
Op dat strand zijn vrouwen bezig om grote bergen met goudgeel zeewier uit te spreiden om het te laten drogen in de warme zon.
Gede zoekt zijn brommer op en laat ons vervolgens alleen.
Een goed Engels sprekende man biedt ons zijn diensten aan; hij kan ons wel rondrijden op het eiland. Wij leggen uit dat we zo opgehaald worden en vertellen in het kort over Gede.
De man trekt de woorden van onze vriend in twijfel en zegt dat die nooit in een uur heen en terug kan rijden naar en van de andere kant van het eiland. Die zien we nooit meer terug is de strekking van het verhaal.
Maar wij hebben vertrouwen in Gede en wimpelen de man af.
Het is heerlijk op het prachtige strand van Nusa Penida. Mooi omzoomd door palmbomen is dit met recht een tropische verrassing. En wat een rust!
We zijn het erover eens dat het bepaald geen straf is om hier een uurtje te moeten wachten.
- Wordt vervolgd -