Bali
Veilig Verkeer Bali
Autorijden in Bali is een speciale discipline. Niet alleen staat het stuurwiel, voor ons Europeanen van het vasteland tenminste, aan de verkeerde kant, dat geldt evenzo voor de pook en de richtingaanwijzers. En wat dat alles voor gevolgen kan hebben mocht ik al een aantal maal ervaren.
Blijkbaar stonden de richtingaanwijzers van mijn tweede autootje, een rode Datsun, niet aan dezelfde kant van het stuur dan de auto waarin Saar in Nederland had gelest.
Ik woonde nog bij mijn ouders, toen ze bij ons logeerde en toch ook wel eens in die auto wilde demonstreren waarom ze haar rijbewijs in één keer had gehaald. De Bloemenlei in Brasschaat is een mooie, rustige straat met lindebomen aan beide zijden en enkel lokaal verkeer; er staat namelijk een slagboom ergens halverwege zodat sluipverkeer niet mogelijk is. De oprijlaan van het huis is eerder smal en vlakbij de straat staat moet je gevaarlijk dicht bij een flinke beukenboom langs. Ze deed het heel goed en mijn greep aan de rand van de stoel begon al wat te verslappen toen we links de straat op moesten draaien.
In plaats van te draaien hoorde ik haar nog zeggen ‘Nou, waar zitten die richtingaanwijzers eigenlijk!?’ Tot mijn afgrijzen zag ik haar links en rechts van de stuurkolom op zoek gaan naar het hendeltje, intussen gewoon de voet op het gas. We gingen rechtdoor, de straat over en kwamen tegen een lindeboom tot stilstand. Een dikke deuk in mijn mooie wagentje. En het was natuurlijk de schuld van de auto. De richtingaanwijzers stonden immers ‘aan de verkeerde kant’.
Stephan heeft tijdens zijn korte bezoek aan Bali ook kunnen vaststellen dat het toch weer even wat anders is wanneer je als bestuurder rechts in de auto zit. Je voelt de grootte van de auto minder goed aan en schat de zaken daarom soms verkeerd in. Op weg naar een restaurant in Ubud ratelden we dan ook met de linkerspiegel van de huurauto langs een aantal geparkeerde bromfietsen die alle kanten op stuiterden. Ik liet Stephan stoppen en keerde te voet terug om de schade te gaan opmeten. De bromfietsen waren als bij wonder allemaal verdwenen. Ik vermoed dat ze toch wat te dicht bij de rijbaan hadden gestaan, zodat de eigenaars geen schuldbewuste, maar een boze vreemdeling hebben verwacht, op zoek naar compensatie voor de geleden schade.
Een lange inleiding om duidelijk te maken dat je best een paar keer nadenkt voor je als bestuurder aan het Balinese verkeer gaat deelnemen.
Er zijn de upacara’s, de tempelceremoniën, die ervoor zorgen dat de helft van de weg is afgesloten. Rustig blijven, je beurt afwachten en de instructies volgen van de lokale ordedienst, te herkennen aan hun wit- zwart-grijs geblokte sarongs met een rode bies en hun jacks of T-shirts met opschrift ‘Pecalang’. Neem een paar foto’s van het kleurrijke spektakel, stap even uit om de benen te strekken. Vooral niet nerveus worden. Je bent in Bali en deze gang van zaken is hier normaal. Jij bent de allochtoon weet je wel.
Pas goed op voor straathonden die, zeker in de kleinere dorpen, gewoon vrij rondlopen en de straat zonder waarschuwing oversteken. Hetzelfde geldt voor kippen, katten en soms ook koeien.
Er wordt constant aan de weg gewerkt, of aan de goten aan de kant van de weg. Dat geeft overdag flink wat hinder. ’s Nachts is het ronduit gevaarlijk. De hopen zand, grind en rotsblokken liggen gewoon op de weg. Geen fluorescerende borden of lantarens om je voor de obstakels te waarschuwen. Je ziet die obstructies plots in het licht van je koplampen opduiken. Niet te hard rijden is daarom de boodschap.
Ben je de weg kwijt, stap dan eerst uit voor je aan een voorbijganger de weg vraagt. Het wordt als onbeleefd beschouwd wanneer je dat doet, zittend in de auto. Bereid je er ook op voor dat een Balinees je nooit zal zeggen dat je een weg links of rechts moet nemen. Men gebruikt de windrichtingen. Ze leggen het dus als volgt uit: ‘U rijdt verder door naar het noorden, ongeveer 500 meter, dan de weg naar het oosten, rechtdoor blijven gaan en bij de bocht weer naar het noorden.’ Of iets van die strekking. Je bedankt dan met en beleefde ‘terima kasih’ en stapt een beetje verweesd je auto weer in, nog meer gedesoriënteerd dan voor je uitstapte.
Het was me al een aantal keer opgevallen dat Dewa, onze chauffeur, soms op de meest onmogelijke momenten claxonneerde. Bij het verlaten van een dorp, met geen ander verkeer in velden of wegen te bespeuren of net voor we, na een scherpe bocht een brug oprijden laat hij van zich horen. Ik heb geleerd dat het er niet om gaat andere auto’s te waarschuwen van je komst. Neen, je toont respect voor de geesten en vraagt toestemming om weg of brug te gebruiken. Het kerkhof ligt immers vaak aan de rand van het dorp en de rivier wordt ook bewoond door allerhande onzichtbare wezens.
Pas verder goed op voor kinderen, lopend, rennend, spelend, fietsend. Ze rekenen erop dat jij hen hebt gezien.
Parkeermeters zijn er niet. Wel parkeerwachters. Voor 1000-2000 rupiah (0.15-0.30 euro) wijzen ze je een plaatsje waar je de auto kan achterlaten, houden een oogje in het zeil tijdens je afwezigheid en loodsen je weer veilig het verkeer in wanneer je vertrekt.
Tot zover deze aflevering van ‘Veilig Verkeer Bali’.
Ik groet u.
Van op de passagiersstoel, dat spreekt vanzelf.
Dirk
vanuit Villa Sabandari - boutique hotel Ubud Bali