Varanasi
Reinheid in zijn zuiverste vorm
Varanasi ontwaakt. Mannen komen zich baden, poetsen hun tanden. Vrouwen gaan, met sari en al, kopje onder. De was wordt gedaan, gordijnen en beddengoed uit de hotelletjes liggen meters achter elkaar te drogen. Koeien wandelen er op hun gemak tussendoor, drinken het water en doen hun behoefte. Waar enkele yogi’s op de oevers hun oefeningen doen, zoeken zwervers naar etensresten, op de voet gevolgd door snuffelende honden. Kinderen spelen cricket langs de waterkant, gelovigen bidden in opperste concentratie. Voor hen is er even niks anders dan hun geloof, de zoektocht naar verlichting. De heilige Ganges wordt omringd door mysterie, en niet alleen omdat de rivier in de vroege ochtend in nevelen is gehuld.
Onderweg naar de boot aanschouwen we een ‘Aarti-ceremonie’, die als doel heeft moeder Ganga te danken als brenger van leven. Er worden liederen gezongen, bellen geklingeld en lampen en fakkels aangestoken om de Ganges te eren. We banen ons een weg naar de boot die langs de ghats, de trappen naar de rivier, vaart. Het is onwerkelijk wat we allemaal zien gebeuren, het lijkt wel een film, we komen ogen tekort. Duizenden pelgrims komen naar de rivier om hun zonden weg te wassen, voor een beter volgend leven. Dit gaat samen met rinkelende bellen, brandende kaarsjes en offers in allerlei vormen. Ieder zoekt zijn plekje op de trap en in het water, totaal niet afgeleid door alle hectiek, sluiten ze zich af om hun rituelen uit te voeren.
Eenmaal op het water zien we, even verderop langs de rivier, rookpluimen opstijgen, onze nieuwsgierigheid is gewekt, we naderen de ‘Burning Ghats’, daar waar crematies in de open lucht plaatsvinden. Het is onwerkelijk, een beetje luguber misschien en tegelijk fascinerend. Gecremeerd worden aan de rivier de Ganges is voor hindoes de toegangspoort tot directe verlichting en ondanks het verdriet ziet men dit als een hoogtepunt in hun bestaan. We komen dichterbij en tellen maar liefst 12 vuren, verspreidt over de trappen, de één groots, de ander nasmeulend. Geen gewoon vuur, geen kampvuur, geen fikkie langs de kant van de weg. Nee, een brandstapel voor de crematie van een familielid, een moeder, een broer, een dochter. Een heftig, schokkend en toch intrigerend schouwspel dat ook iets moois heeft, wetende dat hiermee de laatste wens van de overledene in vervulling gaat.
Meerdere stapels hout liggen klaar voor gebruik. Op sommige ligt al een lichaam, andere worden nog opgebouwd. Op de trappen liggen meerdere brancards te wachten op hun beurt. De mannelijke familieleden wachten geduldig, tot ze de opeenvolging van rituelen kunnen uitvoeren. Vrouwen worden niet toegelaten, het vele huilen zou de ziel van de overledene in verwarring kunnen brengen op zijn/haar weg naar de ultieme verlichting. De familie dompelt de overledene nog eenmaal onder in de rivier alvorens hem/haar op de brandstapel te leggen. Om rein te worden en de rituelen uit te kunnen voeren zal de oudste zoon kaalgeschoren worden. Om daarna met een vlam van het heilige vuur (dat al 5000 jaar onafgebroken brand) 5 maal om de overledene heen te lopen en het hout aan te steken. Na een uur breekt de schedel en kan de ziel het lichaam verlaten. Als het lichaam helemaal tot as is vergaan worden de resten aan de Ganges toevertrouwd.
Na de boottocht slenteren we door de nauwe straatjes van de stad, waar we nog meer kunnen proeven van de magische sfeer. Vrouwen lopen voorbij met op het hoofd grote manden met offers. Koeien liggen in de weg, brommers manoeuvreren eromheen en uit een voordeur komt een geitje gelopen. De geur van wierook kriebelt de neusharen, waar we niet zo van houden maar als we even later met ons hoofd in een rookwolk lopen was die wierook lang zo gek nog niet. Door een doolhof van piepkleine straatjes komen we uit bij de Manikarnika Ghat. Waar we de crematies van wel héél dichtbij kunnen zien. In de gebouwen rond de trappen worden zieke mensen verzorgd, om na de dood binnen 24 uur te worden gecremeerd bij de heilige rivier. Een medewerker van een hospice geeft ons een rondleiding langs de brandstapels, dwars door ronddwarrelend as. Toont ons het heilige vuur dat de ogen doet branden en laat ons de enorme weegschaal zien waar de hoeveelheid hout nauwkeurig mee wordt afgemeten. Terwijl we daar rondlopen komt er een draagbaar voorbij, de overledene is afgedekt met gouden doeken (goud is de kleur van reinheid) en sluit aan in zijn/haar laatste wachtrij.
Je zou zeggen, dit moet toch iets met je doen? En of dit iets met me deed! Toch wilde ik niet weg, vond het niet eng of naar, wilde alles intens beleven. Leven en dood vormen hier een volkomen geaccepteerde eenheid. Zoiets unieks zie je maar één keer in je leven en heeft dan ook een onuitwisbare indruk achtergelaten. Het water in de Ganges mag in onze ogen dan misschien smerig, vies en onrein zijn. Voor hindoes is er geen zuiverder water en is het de religieuze lading die de reinheid bepaald.