Fragmenten uit ons dagboek
Fragmenten uit ons dagboek
ndia, land van kleuren, geuren, goden en rituelen
Donderdag 1 November- Stipt op de afgesproken tijd stopt de taxi van Anyway voor onze deur. De vakantie kan beginnen.
Voor de vierde keer vertrekken we voor een maand naar Varanasi in India, waar we logeren in hotel Alka, dat pal aan de Ganges ligt, de meest heilige rivier van India.
Na ruim 25 jaar door Azië gereisd te hebben, naar landen als Sri Lanka, Nepal, Cambodja,
Birma, Singapore, Thailand, Indonesië en uiteraard India, is Varanasi de laatste jaren onze vaste plek geworden. Het koude regenachtige weer bij ons vertrek, versterkt ons in onze mening dat we er goed aan doen om een maand de warmte op te zoeken.
Deze keer vliegen we met Lufthansa en via een tussenstop in München, landen we in Delhi, waarna we overstappen op een binnenlandse vlucht naar Varanasi. Uiteindelijk zijn we van huis tot aan het hotel ongeveer 22 uur onderweg.
Zaterdag 3 November- Toen we gisteren in het hotel aankwamen, wachtte ons een warme ontvangst. Iedereen was blij ons weer terug te zien. ,, Hello nice to see you. You are back again. This is your home!. En zo voelen wij dat ook..
Hotel Alka is een niet al te groot middenklas hotel, dat zowel plaats biedt aan backpackers als aan ouderen zoals wij. Er heerst altijd een heel ongedwongen sfeer. De ligging, direct aan de Ganges is uniek.
Varanasi is voor Hindoes het belangrijkste bedevaartsoord van het land. Net zo belangrijk als Mekka voor Moslims is. Volgens hun geloof staan degenen die hier na hun overlijden verbrand worden dicht bij god en bereikt men zonder vele malen te reïncarneren het hiernamaals. Van heinde en ver worden de doden naar de burning ghats gebracht om te worden gecremeerd, waarna hun as in de Ganges wordt verstrooid. Hierbij ontsnapt men aan de cyclus van de wedergeboorte.
Ons hotel ligt precies in het midden van de bijna 7 kilometer lange ghats, dit zijn trappen die naar de Ganges leiden. Het oude stadsgedeelte van Varanasi ligt namelijk hoog boven de rivier, omdat deze ieder jaar , tijdens het regenseizoen, vele meters stijgt.
Na een goede nachtrust trekken we er meteen op uit. Vanuit onze kamer op de bovenste verdieping, moeten we 130 treden naar beneden om de ghats te bereiken.
Tijdens onze eerste wandeling komen we meteen oude bekenden tegen, zoals de bedelaar, de bootsman, de blokfluitverkoper en barbier. We genieten van alle kleuren, geuren, geluiden en rituelen. Er is altijd zoveel te zien dat je er moe van wordt, dus keren we huiswaarts naar het hotel, om vervolgens weer 130 treden op te klimmen.
Zondag 11 November- Vanmorgen wandelen we via de burning ghats, die 5 minuten lopen van ons hotel afliggen, naar Jukaso, een nieuw hotel dat gevestigd is in een prachtig gerenoveerd paleis dat ooit aan een Maharadja toebehoorde. Hier drinken we koffie, niet voordat we eerst een kijkje hebben genomen bij de lijkverbrandingen. De vuren branden 24 uur per dag en er worden gemiddeld 250-300 doden op de houtstapels verbrand.
In de omgeving van deze plek, op de ghats ernaast, komen we de meest vreemde rituelen tegen. Zo staat er bijvoorbeeld een heilige witte koe, waar men zich kan laten zegenen.
Dit gebeurt op de volgende manier. Na betaling van tientallen roepies geeft een priester aanwijzingen wat de gelovige moet doen. Zo wordt er ondermeer kleurig poeder en bloemblaadjes over de rug van de koe gestrooid.Daarna wordt zijn staart met water uit de Ganges overgoten, waarna de priester met de kletsnatte staart het hoofd van de gelovige zegent, die daarna drie keer in de rondte moet draaien. Plotsklaps gaat de koe urineren tot
grote blijdschap van enkele vrouwen die hun handen onder de straal houden er een flinke teug van nemen en de rest op hun voorhoofd en door hun haar smeren. ,, Dit is India," fluister ik tegen Hanneke
Vrijdag 30 November- Op onze voorlaatste dag hebben we nog een conflict met een aap,één van de velen die regelmatig rond ons hotel struinen. Apen zijn in India beschermd, omdat ze heilig zijn. Ze hebben zelfs een eigen god, Hanuman. In het zicht van de heilige Ganges mag er officieel geen alcohol gedronken worden. Maar het is geen probleem om het zelf mee te brengen, maar het moet niet zichtbaar zijn. Dus schaffen wij ons regelmatig een flesje whisky aan om tijdens de lunch, samen met Atul een lekkere cola tic te drinken. Het inschenken gebeurt onder tafel, want niemand mag de whisky zien. Zo ook deze middag. Thuisgekomen zetten we de fles hoog op een kast en nadat we de balcondeuren wijd open gegooid hebben dommelen we op bed wat in. We schieten wakker van een enorm lawaai, net alsof iemand bordjes op onze marmeren vloer aan het kapot gooien is.
Midden in de kamer zit een enorme aap onze whiskyfles kapot te slaan. Het vocht en het glas ligt overal verspreid. Na er even van geproefd te hebben, besluit de aap dat hij het niet lekker vindt en wandelt rustig naar buiten. Tot grote opluchting van ons, want als ze kwaad worden zijn ze heel gevaarlijk. Toen wij het later aan het personeel vertelden, vonden zij het onze eigen schuld.Hadden we maar geen alcohol moeten drinken. De god Hanuman had expres een aap gestuurd, om de fles kapot te maken.