Een dagje vol wildlife
Een dagje vol wildlife
Onze chauffeur was Kamal. Een jongen met een mooi uitgestippeld toekomstplan en een ijzeren wil. Eigenlijk was hij jungle-gids, met een grote voorliefde voor auto rijden. Daarom was hij geswitched van gids naar chauffeur. En naast lekker de hele dag rondrijden, gaf dit hem nog een groot voordeel. Als chauffeur had hij veel meer contact met de toeristen en dat zou zijn kans op het krijgen van een Westerse vrouw vergroten….. Een vriend van hem was naar Canada verhuisd en getrouwd. En zoiets wilde hij ook wel. Hij had het ook alvast met zijn moeder besproken. En hoewel zij toch wel de voorkeur had voor een moslim meisje, was ze inmiddels wel aan het idee gewend.
Ja, je moet het toch ergens over hebben op de vroege ochtend in een tochtige jeep…..
Dat Kamal een gids was geweest bleek al snel. We ware nog geen 5 minuten door de poort van Peryiar NP of hij wees ons op enkele grote grijze rotsblokken in de verte. Tenminste, rotsblokken voor het ongeoefende oog. Maar rotsblokken bewegen niet en toen ik twijfelend en vragend ‘Olifant’ zei, verscheen er een brede grijs op het gezicht van onze gids. Kamal bewees direct dat hij niet alleen mooie verhalen had, maar ook een goed jungle-oog. Een goed begin van de dag!
Kamal merkte ons enthousiasme voor alles wat beweegt in de jungle. Nadat we hem hadden gewezen op een nilgai, half verscholen tussen de bomen, ontstond er een wildlife-spotting-wedstrijd. Het deed het, bijna gedoofde, gids vlammetje in hem weer oplaaien. We probeerden elkaar af te troeven met een mooi resultaat als gevolg. We zagen onderweg vliegende eekhoorns, makaken, languren, chittal, sambar, nilgai, de machtige gauer , diverse roofvogels, uilen, neushoornvogels, wilde zwijnen en nog meer olifanten. Uiteindelijk kwamen we anderhalf uur te laat aan bij het rangerstation, waar onze jungle-safari zou beginnen……
Compleet met de noodzakelijke bloedzuiger sokken aan, konden we direct op pad. Onze nieuwe gids deed ook zijn uiterste best doen om dieren te spotten. Ik de ogen van de gids oplichten. Hij had iets bijzonders gezien. Met zijn vinger op zijn lippen wenkte hij ons dichterbij. Boven ons hoorde we takken kraken . Grote zwarte vormen bewogen in hoog tempo door de boomtoppen. “Lion-tail Macaque” fluisterde de gids. “Very special”, voegde hij er trots aan toe.
Na nog een slang, wat nilgai, chittal en sambar te hebben gezien, kwamen we weer terug bij het rangerstation. Maar niet nadat onze gids ons nog even een, eerder deze week, door olifanten platgewalst gastenverblijf had laten zien. Hij zei tenminste dat het een gastenverblijf moest voorstellen. Wij zagen alleen een betonnen fundering met daarop, als door een goddelijke (Ganesh?) interventie gespaarde porseleinen toiletpot…
Na een prima, enigszins verlate lunch was het weer tijd om terug te gaan. Vrolijk en voldaan namen wij op de achterbank nog even de dag door. We hadden best veel gezien. “Een goede dag !” concludeerden we . En op dat moment vlogen we door de jeep naar voren. Kemal stond vol op de rem. Hij zag iets bewegen in de struiken. Het was een Gaur. De Indiase versie van een buffel. En volgens Kamal zouden de Gaurs nu, aan het eind van de middag, allemaal staan grazen onder aan de heuvel. Of we dat wilden zien? “Ja, natuurlijk wel, maar ehhh…..” Kamal zag de twijfel in onze ogen. “Nee, niet gevaarlijk. Als ze hard op je afrennen, zullen ze op het laatste moment afbuigen”. Zo probeerde hij ons te overtuigen. “Ik heb het zelf gezien” voegde hij er aan toe toen hij zag dat zijn eerste poging niet direct resultaat opleverde.
Hij wachtte ons antwoord al niet meer af. Snel liep hij het bos in. We hadden geen keus. We volgden hem. Al snel zagen we een grote donkere schaduw tussen de bomen……naar ons kijken. Dat duurde maar even. Het grote beest zette zich verassend snel in beweging, de heuvel af tussen de bomen door. Kamal versnelde zijn pas, er achter aan. Wij volgden. Steeds sneller liepen we door het bos. De gaur verdween uit het zicht. Het licht was sowieso beperkt onder de dikke takken. Een beetje teleurgesteld dat ons prille avontuur toch eigenlijk wel snel voorbij was, draaide we ons om. Terug naar de jeep.
Als door een bij gestoken draaide Kamal zich om. “ik weet waar ze zijn. We gaan er naar toe! Wel opschieten, het wordt donker!” Zonder onze reactie af te wachten begon onze chauffeur. Eerst renden we nog door het bos, omgevallen bomen en zwiepende takken ontwijkend. Maar al snel maakten de bomen plaats voor hoog gras. Op zich liep dat makkelijker, maar je kon niet veel om je heen zien. Het gras stond ruim anderhalve meter hoog. Ik vroeg me af hie Kamal, een Indier van gemiddlede lengte, iets kon zien.
Langzaam maar zeker werd het gras minder hoog en opeens keken we uit over een soort weide onder aan de heuvel. Beneden stond een groep Gaurs. Kamal had weer gelijk. Het was een mooi gezicht. In de schemer stonden de massieve beesten geheel op hun gemak ons te observeren. Helaas ging de schemer als snel over in gewoon donker. We moesten terug.
Ook nu liet Kamal zien over prima tracking-skills te bezitten. Hij leidde ons weer snel naar de jeep. Door het hoge gras en door het donkere bos. Dat nu toch wel anders aanvoelde dan op de heenweg, toen we, gedreven door adrenaline, zonder te kijken tussen de bomen door renden. Nu was er ook meer tijd om te denken. Aan de slang die we eerder zagen, het door olifanten omvergelopen gastenverblijf, de tekening van een tijger bij de ingang van het park, de sporen van wilde honden en de bloedzuigers die eerder op de dag nog in staat waren door onze kleren heen te kruipen….. De opluchting was dan ook voelbaar toen we weer op de achterbank van de jeep zagen.
Via de achteruitkijkspiegel zochten Kamals sprankelende ogen bevestiging: “Was a good trip, sir. Very good!”