De schatten van Rajasthan (deel 2)
De schatten van Rajasthan (deel 2)
De keuken van Rajasthan is al even rijk als haar geschiedenis. Alles wordt uit de (kruiden)kast getrokken om de smaakpapillen te prikkelen: koriander, munt, knoflook, kurkuma... De basis wordt veelal gevormd door peulvruchten en zuivel- en graanproducten. Een typisch Rajasthaans gerecht is Dahl Bati Churma, een combinatie van linzen, deegballetjes en een zoet nagerecht waarin ghee (geklaarde boter) is verwerkt. Ook thalis, een schaal met verschillende kleine gerechtjes, is populair in deze streek. Tot slot vind je hier – net als in de rest van India - roti en naan-broden en dranken zoals lassi (op basis van yoghurt) en chai (thee).
Het kleurenpalet is evenzeer rijk. De bevolking heeft een voorliefde voor felle kleuren en dat is aan alles te zien. Aan de felgekleurde sari’s van vrouwen in oranje, rood, geel, blauw of groen – of een combinatie daarvan. Aan de tulbanden van mannen, die kaste, status of beroep aangeven. En aan de huizen, gebouwd van modder en klei maar beschilderd met vrolijke murals (muurschilderingen).
En dan is er de Great Thar Desert. Haar eenvoud staat in schril contrast met de explosieve kleuren die haar omringen. Met temperaturen tot wel 45 graden in de zomer staat deze woestijn dikwijls garant voor hete, stoffige winden. En zoals in de meeste woestijngebieden daalt het kwik in de winter tot beneden het vriespunt. In juli en augustus volgt de moesson, een periode van hevige regenval. De laatste jaren is er echter verontrustend weinig regen gevallen, waardoor waterkruiken steeds moeilijker kunnen worden gevuld.
Maar de woestijn is meer dan dreigende watertekorten voor de bevolking. Het betekent ook: desolate duinlandschappen, uitgestrekte zandvlaktes en met sterren bezaaide nachten. Rajasthan is dan ook dé plek om je voor een keer Lawrence of Arabia te wanen en per kameel de woestijn in te trekken. Bijvoorbeeld in Jaisalmer, een plaatsje in de woestijn met in haar midden - wederom - een fort. Achter de zandstenen muren verschuilen zich verschillende Jain-tempels en een paleis. Maar wat Jaisalmer vooral zo bijzonder maakt, is de gouden gloed die ’s avonds over het stadje valt.
Ondanks de droogte beschikt de Indiase staat verrassend genoeg over rijke flora en fauna. En daarvoor hoef je de stad niet uit. Olifanten, kamelen, paarden, koeien en apen zijn volop in de straten aanwezig. Ook voor geiten, eekhoorns, zwijnen en aasgieren hoef je niet lang te zoeken. Alleen de tijger, voorheen een populaire jachttrofee, geeft zich niet zo gemakkelijk prijs. Slechts een enkeling ziet deze koning der dieren (in India een titel die is voorbehouden aan de tijger) in het wild.
De makkelijkste manier om dieren te spotten is tijdens een van Rajasthans talloze festivals. Dit biedt tevens een mooi kijkje in de rijke cultuur van traditionele zang en dans. Luister naar de mystieke klanken van de sitar. Klap mee met liederen over moedige helden en verloren geliefden. Bewonder kleurrijk beschilderde olifanten en de met zwaarden behangen kamelen. Vergaap je aan slangenbezweerders, poppenspelers en acrobaten. Rook een waterpijp. Dans mee met de panihari, een elegante dans voor vrouwen, of met de kacchi ghori , waarbij mannen dansen met speelgoedpaarden. In Rajasthan krijgt de reiziger duizend-en-één indrukken, zo niet meer.
En dan kan er wel eens behoefte komen aan een moment van bezinning. Die mogelijkheid is er, want Rajasthan is - overigens net als de rest van India - onlosmakelijk verbonden met spiritualiteit. Hindoes zijn hier verreweg in de meerderheid. Breng daarom eens een bezoek aan een tempel en kom oog in oog te staan met een van de duizenden goden. Met Brahma, de god van de schepping die meestal wordt uitgebeeld met vier armen en gezichten. Of met Vishnu, de beschermer, rijdend op een adelaar. Liever een praktisch levensadvies? Laat dan je toekomst voorspellen door een van de vele handlezers, of bezoek een heuse Indiase guru (spiritueel leider). Óf… kijk simpelweg naar het betoverende gouden licht van de ondergaande zon...