Xinjiang
Vrijheid in onderdrukking
In zijn binnenspiegel zie ik zijn ogen ongemakkelijk knipperen. Buiten zijn bulldozers aan het werk. Meedogenloos walsen ze over een Oeigoerse wijk terwijl omstanders machteloos toekijken.
Op mijn vraag wat hier gebeurt, vertelt Helil in weinig woorden hoe zijn volk langzaam wordt verdreven. Han Chinezen krijgen subsidie om zich te vestigen in deze autonome regio Xinjiang en met talloze camera’s houdt de overheid iedereen in de gaten. ‘Wat is het gevolg van een misstap?’ Helil kijkt me in zijn binnenspiegel aan met een alleszeggende blik. Zwijgend kijk ik naar buiten en besef dat ik oog in oog sta met de betekenis van vrijheid.
Eenzame landschappen trekken voorbij. Op 4000 meter hoogte rijden we over ‘s werelds hoogste internationale weg: de Karakoram Highway. De verbindingsweg tussen China en Pakistan doorklieft een overweldigend hooggebergte met gletsjers en valleien. Adembenemend.
Vanuit mijn buik voel ik een niet te onderdrukken gevoel opkriebelen. Zo’n euforisch gevoel dat ik alleen op de wereld ben en met mijn armen in de lucht heel hard wil rennen. Een vrachtwagen volgeladen met stenen buldert voorbij. Helil niest een paar keer en we verdwijnen in een stofwolk.
In de verte verschijnen een paar lemen huisjes. Daar moet het zijn.
We hebben aan de politie toestemming gevraagd om vannacht bij een Kirgizische familie te slapen. Het huisje heeft één ruimte waarvan aan de binnenkant iedere steen zorgvuldig is weggewerkt onder kleurrijke kleden.
Aktan, de jongste zoon van het gezin, komt samen met een snijdende wind naar binnen. Met gedroogde jakmest maakt hij het kacheltje aan. We kruipen eromheen terwijl ik mijn handen warm aan een kopje jakmelk thee. De vrouw des huizes deelt naanbrood uit dat voor de gelegenheid uit de bevroren grond is opgegraven. Het is er stil maar de sfeer is allesbehalve ongemakkelijk. Nergens in China voelde ik me zo welkom. Ik pak een stukje brood en glimlach, soppen blijkt noodzakelijk.
Wanneer de maaltijd op is, gebaart Aktan om mee naar buiten te gaan. Trots laat hij pasgeboren lammetjes zien waar hij een stalletje voor heeft gebouwd. Hij glundert, dit is zijn toekomst. Met een schuin oog houd ik de drie jaks in de gaten die naast me staan. De runderen kijken gelaten voor zich uit. Stiekem voel ik de opluchting terwijl ik kijk alsof ik dagelijks naast een jak sta.
We kunnen niet met elkaar praten maar de details vertellen het verhaal van zijn leven. Hoewel je het hier niet direct ziet, leven deze mensen in een onderdrukt gebied. Iedere stap wordt gevolgd door de overheid en regelmatig komt de Chinese politie op bezoek. Als jongste zoon zal Aktan dit huis erven en voor zijn ouders zorgen. Omringd door kale bergen en droge graslanden bouwen zij met een paar dieren aan een bestaan, dit is hun rijkdom.
Terwijl de zon langzaam wegzakt, loop ik over de graslanden. Ongemerkt gaat het lopen over in rennen. Zo hard als ik kan en zo ver als ik kan kijken.
Thuis vraag ik mezelf wel eens af hoe ik mijn gedachten stil kan zetten en hier gebeurt het, gewoon vanzelf.
In de verte helpt Helil met het binnenhalen van de jaks. Met felle kreten en een stok worden de dieren naar de binnenplaats geleid. Ze maken zich klaar voor de nacht.
Terwijl ik buiten adem bij een kabbelend riviertje aan kom, dwaalt mijn blik af naar de besneeuwde bergtoppen om me heen.
Mijn hoofd is leeg terwijl mijn hart overstroomt. Van een vreemd gevoel van vrijheid in een gebied waar dit ver te zoeken is.