Kungfu c.q. Shaolin-boksen
China
Nabij Luoyang ligt het Shaolin-klooster, bakermat van zenboeddhisme en kungfu. Het klooster werd in 495 gesticht en in de 5e eeuw aangedaan door de Indiase monnik Bodhidarma die naar China reisde om het boeddhisme te onderwijzen. Bodhidarma onderwierp de monniken aan een streng regime van gymnastische oefeningen om hun conditie te verbeteren. Hieruit ontwikkelde zich kungfu dat later door de monniken werd gebruikt om zich tegen gespuis te beschermen. Kungfu wordt, vanwege de flitsende handbewegingen, ook wel Shaolin-boksen genoemd, maar het gaat om een vechttechniek waarbij het hele lichaam meewerkt. De monniken gebruikten niet alleen hun lichaam, maar ook traditionele Chinese wapens zoals zwaard, lans, vechtstok en hellebaard. Kungfu is in de loop der tijd uitgegroeid tot een vorm van mediteren. De bewegingen zijn gebaseerd op de bewegingen en gedragingen van dieren (snelle bewegingen, sprongen, harde vuistslagen, opperste concentratie). Begrijpelijkerwijs zijn er járen van training nodig om enige behendigheid te krijgen. Jaarlijks komen er vele jongeren naar het klooster om in kungfu onderwezen te worden. De kosten bedragen omgerekend ca. 2.250 euro!! In het klooster zien we een voorstelling van een aantal jonge monniken. Die totale controle over lichaam en geest, zo knap, ongelooflijk!