Mt Amnye Machen in Qinghai. Als elke dag zo is..... 2
Mt Amnye Machen in Qinghai. Als elke dag zo is..... 2
Vanbuiten is hun tent wit, maar van binnen is hij behangen met gekleurde doeken. In het midden straalt de met yakvlaaien gevulde kachel warmte en daarachter is een altaar met een foto van de Dalai Lama. Dat krukje daar is voor mij en meteen krijg ik een kommetje met geroosterde gerstbloem, yakboter en yakmelk thee. Dit is de eerste keer dat ik dit drink/eet en ik weet nog niet zo goed hoe het verder gaat. Als ik er wat van sip krijg ik opeens een chopstick in mijn handen gedrukt en ga ik alles maar door elkaar roeren en het kleverige deeg met het stokje naar binnen werken. Ze kijken niet vreemd, dus het zal zo wel kunnen (later leer ik hoe je er een bol van kneed met je hand). Voor me op de grond staat ondertussen een bord met gefrituurde broodrepen en een bord met een berg snoepjes. Wat een verwennerij.
De oude moeder met super dunne, traditionele vlechtjes in haar haar, staart mij bewonderend en zacht glimlachend aan en dus kan ik dat met een gerust hart terug doen. Ze draagt vele kettingen met weelderige stenen waarvan ik alleen amber geel, koraal rood en turquoise herken. We spreken de alles-zeggende-glimlach-taal en ik ga ook gewoon foto's maken wat ze tot mijn blijdschap heel leuk vinden. Haar dochter schenkt me yakmelk thee bij en de kleinzoon komt ook binnen en neemt een videotje van mij met zijn telefoon. In de hoek staat een enorme muziek installatie (!) die gezellig hoog-tonige liedjes voort bengt. Gedreven op stroom van het zonnepaneel dat buiten deze natuurlijke kracht vrolijk staat om te zetten. Geweldig toch!
'Vol'daan en helemaal warm door dit onthaal ga ik een uurtje later weer verder. Dit keer stopt er een jeep met drie kerels vol verfvlekken. Zo kijk ik stil verder vanuit een raampje naar de parelwitte bergketen terwijl we de hoogste pas van 4600m beklimmen. Plots waarchuwt een luid gesis dat de radiator bijna ontploft. Blijkt dat er zit geen water in. We vullen wat litertjes bij uit de stroom en koelen de motor met, letterlijk, ijskoud water. Op het hoogste punt stoppen we om de glacier die bijijijna tot aan de weg komt te bewonderen en het spinnenweb van gebedsvlaggetjes dat hier neergeprikt is te fotograferen. Ja hoor, dit is alles wat ik me bij Tibet voor stelde.
Gou stappen we na deze bezichtiging weer in (alsof het in de jeep warmer is dan daarbuiten) en rijden al kauwende op koekjes verder, afdalende in het volgende dal.
Het word weer sneeuwvrij en wat warmer, daarnaast is het uitzicht vol met yaks, her-en-der-huisjes, bisquitjes-gele graslanden en drie bedevaarders. Daar wil ik wel weer langzaam aan voorbij lopen. Ik stap uit (nog niet wetende dat ik morgenavond met deze en meerdere tempelververs in dezelfde werktent zal slapen) en wacht tot deze drie pilgrims mij inhalen. Dit zijn de echte helden van deze route. Ze zijn totaal overtuigd van de aanwezigheid van Machen Pomra en willen haar eren door deze hele route biddend af te leggen: handen boven het hoofd, voor de borst en dan knielend op de grond tot ze languit met hun gezicht in het stof, gras, zand of sneeuw liggen. Opstaan, twee stappen vooruit en opnieuw. Dit doen ze de HELE weg. En dus, waar ik zeven dagen over doe, duurt het voor hun drie weken. Ter bescherming dragen ze houten handschoenen, grote lappen rubber van kapotte autobanden voor de knieen en een opgerolde doek op het voorhoofd. Dit alles met een dikke schort overgooid. Onderweg zijn tenten waar ze slapen en eten, ze hebben verder niks bij zich. Ongelooflijk wat een eerbied en overtuigingskracht. Waanzinnig indrukwekkend. Of is het een drie-weekse vakantie van nog veel zwaarder werk? We eten samen wat dadels en vervolgden onze eigen tempo's.
De schoenen en sokken gaan uit om kniediep een stuk af te snijden door koud en snel rivier water. Terug op de weg krijg ik de schrik van mijn leven.
Opeens waren ze daar. De linker had ik al wel zien slapen, maar de rechter begon zomaar uit het niets gevaarlijk te brommen. Ik pakte wat stenen op en commandeerde dat ze vooral 'daar' moesten blijven, kolere beesten. Deze honden waren niet voor de poes. Groot, verharend in grote lelijke plukken, zwart en zeer gemeen. Ik liep voorbij HUN oprit en schijnbaar zinde dat de rechter niet. Met ontblote hoektanden, grof geblaf en opstaande nekharen kwam hij op me af vliegen. Ik schreeuwde woorden van schrik en angst, gooide mijn stenen en drie meter voor me stopte deze beer en veerde weg. Werkelijk, mijn hart bonkte in mijn keel en het zweet brak me uit. Had een van mijn stenen hem goed geraakt? Boos roepend dat ze moesten opzouten durfde ik mijn rug niet naar dit grommende gezelschap te keren. Maar ik was er voorbij.
De zon was verdwenen en de wind waaide mijn handen ijzig koud dus niet lang na deze aanval spotte ik een mooi stukkie gras bij de rivier. Vijftien minuten later zat ik met warme thee in m'n dagboek te schrijven over wandelen in de zon, glaciers, yakthee bij nomaden, uitgekookte radiatoren, duizenden gebedsvlaggetjes, bedevaarders, blaffende honden bijten wel en een alles belovende sterrenhemel. Wat een eerste dag! Laat de rest maar komen.
Ik heb de hike volbracht zei het met wat geluk, ongeluk en doorzettingsvermogen en hij heeft zeker nog drie andere verhalen in zich die ik snel zal proberen uit te schrijven. Het is duidelijk dat je dus niet veel flappen en wachttijd hoeft te offeren om het echte Tibet te bevoelen en ontmoeten. Wie ziet nu het verschil tussen 6282m en 8848m als het hoogste puntje van de wereld, alles is toch bedolven onder sneeuw.......