China

Reisgids

Nieuws

Beste reistijd

Regio's en steden

Foto's

Praktisch

China image

China

China
Azië
Yves

Dodemansrit door de vrieskou (vervolg)

We werden afgezet middenin het dorp, en zagen gelijk hoe uitgestorven het er was. Dit was duidelijk geen stad! Daar stonden we dan met onze koffers… De naam van het hotel stond in onze reispapieren, maar we hadden geen flauw idee hoe er te komen. Het busje reed door en kon ons niet verder helpen; in de omgeving zag niets er uit als hotel en ook niet als iets dat ons daarnaartoe zou kunnen brengen. We zijn toen wat gaan rondlopen, om gelukkig opgepikt te worden door een behulpzame man in een auto. De naam van het hotel aanwijzen in onze papieren bleek nog niet alles; de man leek ervan overtuigd dat we een ander hotel moesten hebben. Wij bleven echter volhouden aan de gegevens die we hadden en dat bracht ons uiteindelijk bij een behoorlijk afgelegen hotel. Daar bleken we inderdaad verwacht te worden, maar we konden onze chauffeur geen ongelijk geven in zijn ongeloof: we leken haast de enige gasten in het toch niet onaanzienlijke hotel.
Nadat we onze koffers hadden neergezet op de kamer en ons hadden opgefrist wilden we terug het dorp in. Om te beginnen vanwege de volgens Karen zeer beroemde tempel, maar ook omdat we de volgende dag nog weg moesten zien te komen uit dit dorp. Karen had dit niet voor ons kunnen regelen, maar we werden wel geacht de volgende avond in de nachttrein naar Xi’an te zitten, en die vertrok uit de stad Taiyuan.
Op zoek naar een busstation (of iets dergelijks) dus. Lopen leek ons in dit verlaten gat geen slechte optie, dus daar gingen we. De afstand viel tegen, maar het was niet onaangenaam lopen op zo’n stille weg langs een bevroren rivier in de stilte van de bergen.
Toen we de bebouwde kom naderden gingen we vol goede moed op zoek naar iets of iemand om ons informatie over reizen naar Taiyuan te verschaffen, maar ons geduld werd wederom op de proef gesteld. We scanden de borden op de gevels die – typisch Chinees – in gebrekkig Engels weergeven wat er in karakters bovenstaat (je lacht je daar vaak rot om; grappige spelfouten en enorm krom Engels) maar hadden nergens beet. Alles zat dicht of bleek, eenmaal binnen, totaal niet in staat om Engelse service te verlenen (een man in een winkeltje staarde ons apathisch aan op de vraag “Do you speak English?”). Ook iets dat op een verlaten busstation leek kon ons geen verdere informatie verschaffen. Uiteindelijk kochten we een pak koekjes en drinken (we hadden inmiddels namelijk behoorlijke dorst en trek, maar iets anders was er niet te krijgen) en gingen op weg naar het klooster, de must-see van het dorpje volgens Karen.
Ook daar verliep alles niet zoals verwacht. De dienstdoende kaartjesverkoper lag te slapen in zijn hokje, en de enige mensen die we over het plein zagen lopen waren monniken in oranje gewaden, geen andere toeristen. We voelden ons indringers, pottenkijkers; dus na een bliksembezoek maar weer naar buiten. De toren van het klooster was toch het meest bijzonder, hielden we onszelf maar voor, en die zagen we van buiten ook.

Daar liepen we dan in de stille straatjes. Slechts heel weinig mensen zagen we, waaronder een man met een houten draagstok over zijn beide schouders; aan ieder uiteinde een emmer. Al met al een heel raar uitstapje. Het was moeilijk voor te stellen dat het in de smalle straatjes in de zomer krioelt van de mensen en dat de winkeltjes en dergelijke dan open zijn.
Het is voor ons überhaupt altijd een raadsel gebleven waarom dit dorp tijdens ons korte verblijf zo uitgestorven was, waar de inwoners zich verborgen hielden… We konden het ook aan niemand vragen, want de taalbarrière leverde ons in deze plaats veel frustratie op!
Na terugkomst uit het klooster troffen we gelukkig toevallig een taxi die ons naar het hotel kon brengen. Deze man kon ons echter totaal niet verder helpen met het plannen van onze reis, terwijl de stress inmiddels wel een klein beetje begon toe te slaan vanwege de tijd… Uiteindelijk uit wanhoop een kennis uit Nanjing gebeld en hem uitgelegd wat we van de taxichauffeur wilden, zodat hij als tolk kon optreden. Hierbij werd de telefoon telkens van oor naar oor overgeheveld, maar de taxichauffeur begreep er nauwelijks iets van. Onze kennis legde uit dat deze man Chinees uit een andere regio sprak en dat hij moeite had om hem te verstaan. Chinees is schriftelijk overal hetzelfde, maar kent qua spraak erg veel variaties… Het werd een hele onderneming: taxichauffeur mee het hotel in, receptioniste erbij betrokken, receptioniste met onze kennis getelefoneerd… Uiteindelijk hoorden we de verlossende woorden dat we de volgende morgen met de bus Taihuai zouden kunnen verlaten.

De rest van de avond waren er nog wat kleine taalbarrières (toen we wilden weten waar in het hotel we een avondmaaltijd konden nuttigen moest mijn point-it-woordenboekje er aan te pas komen) maar uiteindelijk hebben we lekker gegeten en de rest van de avond ontspannen op onze kamer doorgebracht. Het hotel deed me overigens griezelig veel aan dat van de film ‘The Shining’ denken: er was slechts één vleugel opengesteld voor klanten (waarvan nog niet de helft onbemand leek te zijn) met het gevolg dat we op weg naar lobby of eetruimte door stille schemerige gangen moesten waarbij we af en toe een doorgang naar een geheel in duisternis gehulde gang passeerden, nu volledig buiten gebruik. De eenzame ligging van het hotel maakte dit tafereel compleet…, maar we hebben er niet minder goed door geslapen.

Al met al een bizarre onderneming van begin tot eind, Taihuai. Een hachelijke rit ernaartoe, een uitgestorven dorp met een ontoegankelijke bezienswaardigheid, een afgelegen hotel, geen enkel Engelssprekend persoon en een hoop stress om er de volgende dag uit weg te kunnen komen. Mijn herinneringen aan ons korte bezoek zijn om die reden vooral getekend door de moeizame pogingen om dingen te bereiken – maar uiteindelijk wel in de rustgevende wetenschap dat het allemaal goed is gekomen!