Beijing

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Beijing image

Aankomst in de Volksrepubliek

Beijing
China
RoyanvanVelse

Aankomst in de Volksrepubliek

Anno 1980 stond ik als schooljongen tegenover de Franse president Valéry Giscard d’Estaing. We wisselden wat woorden uit en ik kreeg de kans om als schoolfotograaf een serie portretten van hem te maken. ’s Avonds laat en ’s nachts ontwikkelde ik zelf de filmpjes en drukte ik de foto’s af op groot formaat om ze de volgende morgen reeds vol trots te tonen aan de nog veel trotsere rector van mijn school, die er samen met de president en de minister van onderwijs op stond. Hetzelfde jaar nog ging Giscard naar China voor een staatsbezoek van een week. Hij werd tijdens deze reis de eerste westerse leider die het door China bezette Tibet bezocht. Giscard begreep heel goed dat China hard op weg was om een supermacht te worden. Vele andere leiders en diplomaten snapten het jaren later pas.

Ruim dertig jaar na het bezoek van Giscard vliegen wij op onze beurt ook naar het Verre Oosten. Met de reisorganisatie die we voor de tocht van een maand hebben uitgekozen hadden we het niet slechter kunnen treffen. Het betekent dat ons avontuur in dit deel van de wereld nog wat uitdagender wordt en dat sommige zaken nog minder vanzelfsprekend zijn dan we hadden verwacht. Het appeltje met het reisbureau schillen we na afloop van de vakantie en we worden gelukkig in het gelijk gesteld.

Drie jaar na de Olympische Zomerspelen landen we op het vliegveld van de hoofdstad Beijing. Al eeuwenlang is Beijing, ook wel Peking genoemd, de hoofdstad van een machtig rijk. Tegenwoordig telt de stad bijna twintig miljoen inwoners en de afgelopen jaren is het erg opgeknapt, met name vlak voor de Olympische Spelen. De stad is een mengelmoes van traditioneel en modern. Grote drukke straten met zoveel verkeer dat je bijna niet over kunt steken worden doorkruist door smalle straten die de indruk geven dat ze een eeuw achterlopen op de nieuwe beschaving. Dat zijn dan ook de straten waar je het oude China voelt.

China is echt oud. De eerste keizerlijke dynastieën stammen van tweehonderd jaar voor Christus. De laatste twee waren de Ming- en de Qing-dynastie. Het land heeft als keizerrijk bestaan tot in 1912. De toen regerende keizer Xuantong zat net vier jaar op de troon toen hij werd afgezet. De Republiek China werd vervolgens uitgeroepen. In 1949 werd het land de Volksrepubliek China onder leiding van de communistische dictator Mao Zedong. Mao overleed in 1976 en was verantwoordelijk voor vele tientallen miljoenen doden onder zijn bewind. Toch wordt zijn persoon vandaag de dag officieel nog steeds verheerlijkt, zie je zijn portretten overal in het land en is het niet toegestaan om slecht te spreken over hem. Mensen hebben het over voorzitter Mao. Maar er is desondanks een soort van kentering te bespeuren. Wanneer je met Chinezen praat bemerken we toch wel meer en meer kritiek op de voormalige leider en zijn regime. Ook China begint wat meer vrijheden te kennen en vooral in Beijing durft de nieuwe generatie zijn mond wat meer open te doen en te vertellen hoe het leven in China echt is. Er zijn heel veel regels maar veel daarvan zijn op de een of andere manier wel te omzeilen. Of het nu gaat om de geboortebeperking, het kopen van een woning of het hebben van een politieke mening, het lijkt strakker dan het is.

Alhoewel het maoïstische communisme een donkere pagina is in de geschiedenis van het land heeft de partij ook een zekere welvaart gebracht. Onderwijs en gezondheidszorg hebben in die jaren grote stappen vooruit geboekt en China heeft zich ontwikkeld tot grootmacht. Het is altijd al een groots land geweest met een ontzettend rijke cultuur en geschiedenis. De dag na aankomst zijn we er al getuige van wanneer we de Verboden Stad betreden.

Eerst lopen we over het Plein van de Hemelse Vrede, dat triest bekend werd in 1989 tijdens de studentenprotesten. Het was de eerste keer dat er massaal werd gedemonstreerd tegen het communisme en deze manifestatie werd bloedig neergeslagen door de machtshebbers met vele honderden doden tot gevolg. De foto van een student die in zijn eentje een colonne tanks tegenhoudt op dit plein is de hele wereld overgegaan.

Ook vandaag is het druk op het plein. Er zijn veel soldaten en veel toeristen. Er zijn amper tot geen westerse toeristen te zien maar veel Chinezen uit andere delen van het land die de keizerlijke hoofdstad komen ontdekken. Het plein is groot en is ook nog eens het grootste ter wereld. Op het plein staat het mausoleum waarin Mao opgebaard ligt. Een lange rij mensen staat ervoor te wachten om de dictator eer te bewijzen maar wij slaan dit over. Er staan ook grote, logge betonnen gebouwen die geheel in communistische stijl zijn opgetrokken en niet als mooi bedoeld zijn maar puur als functioneel. Veel mooier en indrukwekkender aan het plein is de Poort van de Hemelse Vrede, een rode muur en een poort met daarboven het portret van Mao. De middeleeuwse poort van het keizerrijk verleent toegang tot de Verboden Stad, een van de Chinese plaatsen waar ik echt van droom. Hier woonden eeuwenlang de Chinese keizers met hun hofhouding van duizenden mensen. Het is een stad in een stad, met een buitenhof voor de dienaars en een binnenhof voor de keizer zelf. De stad was vroeger verboden terrein voor buitenlanders. Wanneer we door de eerste poort heen gaan verschijnt er een groot plein met allemaal gebouwen. Er lopen aardig wat mensen maar ik probeer me voor te stellen, al dromend, al fantaserend, hoe dit vroeger geweest moest zijn, toen de keizer en zijn gevolg over dezelfde stenen liepen. Ik kijk naar de oranje daken, de typisch Chinese vormen en beelden en er klinkt zelfs wat toepasselijke muziek op de achtergrond. Wanneer ik de ogen even sluit bevind ik mij in de tijd van de Qing-dynastie en ben ik een vreemdeling die verdwaald is in een verboden stad. (wordt vervolgd)