Beijing
Happy Hotel, Happy Street
Het treinstation van Beijing is zoals je mag verwachten: druk en het krioelt er van de Chinezen. Een vrouwtje met een versleten hotelfolder weet ons te ronselen. “Hello! Whel are you flom? Welcome to China!” roept een jongen ons toe. Het vrouwtje wordt kwaad en jaagt hem weg. Wil ze ons beschermen of is ze gegeneerd dat dat joch Engels spreekt en zij niet?
De chauffeur van het minibusje bekijkt ons in de achteruitkijkspiegel. Hij knijpt zijn ogen nog wat verder dicht zodat het lijkt alsof hij weinig goeds in de zin heeft. Ondertussen rijden we weg van het centrum. Rijden we wel de goede kant op? Volgens het vrouwtje gaan we goed. Ik heb er een naar gevoel over.
Totdat we stoppen voor de deur van een hotel. Het lijkt geen toeristenhotel, maar meer een hotel van en voor Chinezen. De rochelende baas laat ons een kamer zien. De uitverkoren kamer is een muf rookhol en stinkt vreselijk. Het hotel ziet er niet uit alsof het vol zit, waarom hij daarom deze laat zien is dan ook een raadsel. De volgende kamer is wel prima, al is het wat stoffig. De baas rochelt even flink in onze wc.
Het vrouwtje dat ons had opgepikt van het station heeft op onze plattegrond een kruisje gezet. We merken op dat we slechts een paar blokken zijn verwijderd van Tianamen! Voordat we de deur uit gaan, pakken we een kaartje met de naam van het hotel in het Chinees. We vragen het meisje van de receptie de naam op te schrijven in de voor ons gebruikelijke tekens. Begrijpen doet ze het niet, tot ze plots “Aha!” roept. Op het kaartje schrijft ze ‘Happy Hotel, Happy Street.’
“Happy Hotel, Happy Street?” vragen we grinnikend. Het meisje glimlacht en knikt. Heeft dit meisje een goed gevoel voor humor of verblijven we echt in het Happy Hotel? “Het is geen type dat grapjes maakt,” besluit Alet.
Als we de straat op gaan, loopt er een man naar binnen. Het is geen Chinees, nee, het is een Fransoos. Hij kijkt flink op zijn neus nu hij twee buitenlanders in het hotel ziet. We zijn trouwens erg benieuwd waar die rode lampion voor dient, die boven de trap naar de kelder hangt. Heeft het Happy Hotel soms meer verdiensten dan het toerisme?
Na een flinke wandeling door de stad lopen we ’s avonds terug naar het hotel. Het is donker en Happy Street houdt zich schuil. Is het dan de volgende straat? Nee, ook niet. We laten het kaartje van het hotel zien aan iemand die ik aanspreek met ‘Sir’, maar die misschien toch een vrouw is. Ze wijst een richting op, maar we laten ons uiteindelijk door een riksja naar het hotel brengen. Het is een heerlijke rit door een donker Beijing. De zomerwind waait door onze haren. Tot onze verrassing duurt het nog een aardige tijd voordat we Happy Street inrijden. Het kruisje op onze kaart blijkt lukraak ergens te zijn neergezet, we zitten een aardig eind van Tianamen. We lachen hardop, vooral omdat we hier op de terugweg pas achterkomen. En wat zijn we blij met ons kaartje van het hotel, anders hadden we het Happy Hotel nooit meer terug kunnen vinden!
De man van het hotel rochelt ons tegemoet. Uit de ondergrondse bar klinkt muziek. Misschien durven we ooit een kijkje te nemen, maar vanavond nog niet.
De volgende dag is onze favoriete receptioniste er niet. We doen een poging te laten blijken dat we twee nachten willen bijboeken. Even later proberen we kenbaar te maken dat we het morgen zullen proberen te regelen. De drie meisjes kijken ons aan met een lege blik. Het meisje met het korte haar laat haar onderlip zakken en mompelt verbaasd “Tomorrow?” niet wetende wat het betekent.
Onze treinvriend Dave, die we ontmoetten in de trein van Irkutsk naar Ulan Baatar, belt vanuit de receptie naar onze kamer. Hoe heeft hij dat voor elkaar gekregen? Met z’n drieën gaan we het avontuur aan en betreden de kelder, gekenmerkt door een rode lampion. Het café zit vol mannen. Waar zijn de meisjes van lichte zeden? Tot onze verbazing blijkt het geen hoerentent, maar een homobar! Beijing, waar tot enkele jaren geleden homofilie nog als ziekte werd gezien, heeft een geheime homobar, onder ons hotel!
We hebben geluk: vanavond is er een heuse show! Een jongen in Chinese klederdracht betreedt het podium en doet een traditionele dans in een laag mist. De mannen kijken gecharmeerd toe. De show wordt gepresenteerd door een mollige travestiet met een pruik van blonde krullen en opgerekte ogen. Ze wil graag lijken op Madonna en zingt ‘like a virgin’ terwijl ze over het podium kruipt. Een jongen trekt haar pruik af waardoor een kop met zwart, gemillimeterd haar tevoorschijn komt. Gelach vult het zaaltje. Al snel raakt de blonde dame verkikkerd op Dave en grijpt hem in z’n kruis.
Een iel meisje zingt een Chinees liedje. “Guy or lady,” vraagt Dave. Nu pas dringt het door dat het iele meisjes best eens een jongen kan zijn. Zal haar uiterlijk in de smaak vallen bij het publiek? Vast niet, men valt hier allerminst op dames.
“Welke actrice speelde er in Pretty Woman?” vraagt Madonna aan Alet. En jawel, daar is ze: Julia Roberts! Een bonkige kerel in een strakke jurk zet een hoge stem op. Ze zingt een lied zoals alleen een bonkige kerel dat kan doen, die graag op een vrouw wil lijken.
“Guy or lady,” vraagt Dave.