Van de rust in Vietnam naar de heftige geschiedenis in Cambodja
Van de rust in Vietnam naar de heftige geschiedenis in Cambodja
18 - 20 juni:
Eenmaal terug van de boottocht op de Mekong hebben we na ons ontbijt de fiets gepakt en zijn we naar een pottenbakkerij gegaan. Hier zagen we hoe mannen potten maakten door cement over een mal te gieten en het vervolgens op te laten drogen. Daarna gingen we naar een rijstfabriek waar we wel 20 verschillende soorten rijst hebben gezien en waar ze een enorme opslag met gigantisch veel rijstzakken hadden. Vervolgens hebben we een kijkje genomen bij een traditionele apotheek waar allemaal tonnen stonden met verschillende blaadjes en planten. Je kon gratis aan een oud mannetje (een dokter) vragen om advies over welke kruiden en takjes jij nodig had voor je klachten. Ernaast stond een oude tempel met een ruimte waar een opzette krokodil stond en een oude man lag te slapen in een hangmat. Ook hebben we een tehuis bezocht waar weeskinderen worden opgevangen door boeddhistische monniken. We kregen ook nog een lunch aangeboden. Erg aardig! Toen zijn we weer terug gefietst. In de avond zagen we nog heel veel vuurvliegjes in een boom zitten en eentje kwam heel dichtbij. Erg grappig, het is net een vliegend groen ledlampje.
De volgende ochtend om 5:30 uur vertrok de bus naar Phnom Penh (Cambodja). Het was gewoon een lokale bus en we waren bijna de enige toeristen. Na een paar uur stopten we bij een restaurant waar je een gratis maaltijd kreeg. Je kreeg rijst met een paar ondefinieerbare stukjes vlees en er zat super erg stinkende kool bij. Was niet echt lekker op de vroege ochtend… Rond 10:00 uur kwamen we bij de grens met Cambodja aan en ongeveer een uur later reden we verder met een visum in ons paspoort! Bij de immigratiedienst zat een man in zijn pyjamabroek visa uit te delen en het ging gelukkig erg soepel. Rond 14:00 uur kwamen we aan in Phnom Penh waar het keihard begon te regenen. Binnen enkele minuten stonden hele straten vol met water. Op de stoep waren een aantal kinderen in het water aan het spelen; het had blijkbaar al een tijdje niet geregend in Cambodja. Eenmaal bij ons hotel aangekomen, werden we vriendelijk ontvangen door het personeel. ’s Avonds zijn we op zoek gegaan naar een restaurant waar ze broodje kroket schijnen te hebben. Het restaurant konden we alleen nergens vinden… Toen zijn we maar ergens anders gaan eten en proberen we het morgen nog maar een keer!
De volgende dag zijn we met een tuktuk naar S21 en de Killing Fields geweest. Onderweg valt het op dat Cambodja een stuk armer is dan Vietnam. Er ligt overal veel afval op straat en er zijn veel bedelaars. Als eerste gingen we naar S21, wat voor de komst van de Rode Khmer een middelbare school was. Pol Pot vond scholen overbodig en maakte er een gevangenis van. Hij wilde van Cambodja een zelfvoorzienende agrarische staat maken en iedereen die ‘slim’ was, was daardoor overbodig. Sprak je een andere taal, had je een bril of zachte handen (teken dat je niet op het land werkt)? Dan werd je afgevoerd naar gevangenissen zoals S21. Deze mensen werden gezien als de vijand en werden gruwelijk gemarteld tijdens ondervragingen. Iedereen zat in een piepkleine cel en als je ook maar één geluid maakte, werd je gemarteld. Rond de 12.000-20.000 mensen hebben in de S21 gevangen gezeten en maar 12 (!) mensen hebben het overleefd. Tegenwoordig is S21 een museum en kun je met een indrukwekkende audiotour door de verschillende gebouwen wandelen. Overal staan foto’s van gevangenen voor en nadat ze gemarteld werden, en er zijn nog verschillende marteltuigen te bezichtigen. Heel heftig om te zien… Tijdens het regime van Pol Pot (1976-1979) zijn ongeveer 3 miljoen mensen om het leven gekomen; wat toentertijd een kwart van de hele bevolking was! De directeur van S21, meneer Duch, werd pas in 2012 veroordeeld voor zijn daden. Ongelooflijk dat deze man nog zo lang vrij heeft kunnen rondlopen… Het was heel onwerkelijk om daar zo rond te lopen en te bedenken dat daar nog niet eens zo heel lang geleden duizenden mensen zijn gemarteld en vermoord.
Na een paar uur te hebben rondgelopen, reden we met de tuktuk door naar de Killing Fields vlak buiten Phnom Penh. Hier werden wekelijks vrachtwagens vol met mensen binnengebracht. Bij de S21 was geen plek meer voor alle gevangenen en lijken, dus werden ze naar de Killing Fields gebracht. Iedereen die hier werd binnengebracht, werd vermoord. Kogels waren te duur, dus werden ze doodgeslagen met bamboestokken, scheppen of bijlen. Overal waren massagraven waar nog steeds stukken bot en kleding te zien waren. Als het hard heeft geregend komen er nog steeds stukjes bot of kleding boven ‘drijven’. Baby’s werden vermoord door ze tegen een boom aan te slaan. Nu staat deze boom bekend als de Killing Tree. Heel gruwelijk om te zien… Het vermoorden gebeurde vooral ’s nachts en er werd muziek door luidsprekers afgespeeld, zodat het geschreeuw niet de horen was. Overdag moesten de gevangenen werken in boomgaarden, soms zelfs totdat ze er dood bij neervielen. Er is nu een tempel neergezet waar jaarlijks een herdenking wordt gehouden. In de tempel staat een grote glazen kast waarin alle schedels en botten liggen die gevonden zijn op deze Killing Fields. Onvoorstelbaar wat er in dit land allemaal gebeurd is terwijl de buitenwereld er niets vanaf wist…
Rond 17:00 uur kwamen we weer terug bij het hotel en zijn we weer op zoek gegaan naar het restaurant met de broodjes kroket. We hebben overal gezocht en konden het wederom niet vinden. Uiteindelijk vonden we het: achter een groot hek want het was gesloten… Hopelijk hebben we morgen meer geluk!