Deel 15: De vele indrukken van Phnom-Penh
Deel 15: De vele indrukken van Phnom-Penh
Dag 16: Battambang- Phnom Penh
Om acht uur zijn we al weer op weg.
We gaan per auto van Battambang naar Phnom Penh. Onze chauffeur vliegt over de weg. Soms met gevaar voor eigen leven lijkt wel. Onderweg genieten we van alles wat we zien, de stadjes en dorpen langs de weg en tussendoor de prachtigste natuur. Duizenden niet geschoten foto's schieten aan ons voorbij. We zouden ze later graag nog eens terug kunnen zien. De foto's van de groener dan groene rijstvelden, de vergezichten met de voor Cambodja zo typerende palmboom, met zijn kaarsrechte, lange hoge stam en kleine kruin in de top. De ossenkarren, kleine stoffige dorpjes, spelende kinderen langs de weg, bromfietsen die niet alleen een heel gezin kunnen vervoeren, maar ook hoog èn breed geladen worden met huisraad, meloenen, manden, matrassen of zakken rijst of wat al niet meer. Mannen, vrouwen en kinderen, hoog opgeladen op krakkemikkige trucks of aanhangwagens op weg naar het werk op het land; hun hoofden, net als de meeste plattelanders, bedekt met doeken tegen het stof en tegen de zon. En ook hier veel tempels en heel veel monniken. Gelukkig zien we ook bemoedigend veel scholen, en dat is goed voor een land dat moet worden opgebouwd door jongeren, omdat de oudere generatie is weggevaagd door Pol Pot. Het lijkt alsof half Cambodja bestaat uit kinderen en jongeren in schooluniform.
Ieder moment verandert het uitzicht vanuit de auto weer. Het is een lange, maar mooie tocht, die wordt omlijst door het continue getoeter door onze chauffeur. Helaas is hij niet zo thuis in Phnom Penh, waardoor we een uur later dan had gekund kunnen inchecken in ons hotel.
Phnom Penh. Een naam met een bittere klank; een naam van de journaals en kranten van zo'n 30 jaar geleden. Een naam van nieuwsberichten over verschrikkingen, vermoorde onschuldige mensen en wreed gedode kinderen.
Het duurt even voor de naam Phnom Penh bij ons ook andere associaties op zal roepen dan nare. Daar gaan we nu voor!
Phnom Penh is niet de eerste stad waar de gemiddelde toerist meteen aan denkt. Het is een drukke en, pas op het tweede gezicht, gezellige stad met nog veel overblijfselen uit de Franse tijd. Dat is terug te zien in de huizen met hun Franse balkonnetjes, die voornamelijk aan de boulevard langs de Sap Rivier staan.
Natuurlijk is inmiddels de Aziatische cultuur overheersend. De drukte, de markten, het stof en de rommel, de gezellige sfeer, de eettentjes en de tuk-tuks. Hier komen we ineens ook fietstaxi's tegen. Die roepen altijd een dilemma op: wie denken we wel dat we zijn dat iemand zich rot moet trappen om ons van A naar B te brengen; maar als we geen gebruik maken van zijn diensten heeft de man helemaal geen inkomen. Lastig!
Vanuit het busje, en later lopend en vanuit de tuktuk maken we al een beetje kennis met de stad. Phnom Penh heeft prachtige tempels en een groots, koninklijk paleis. Op weg naar de markt zien we ook veel prestige-objecten: grote gebouwen met alleen de functie groot te zijn. Enorme pleinen die moeten laten zien dat Cambodja niet onder doet voor andere landen.
Maar de werkelijkheid is schrijnend. Kinderen zijn tot laat in de avond aan het bedelen of het proberen boeken te slijten, ansichtkaarten, bloemen, cd's. Mannen met ontbrekende ledematen proberen met bedelen hun kostje bij elkaar te scharrelen. Veel mannen missen ledematen, waarschijnlijk gebeurd bij het opruimen van de mijnen die nog overal in Cambodja liggen.
Mensen slapen op straat, soms ook met hun kleine kinderen. Wat een leven!
Aan de boulevard maken we een ritueel mee dat we niet thuis kunnen brengen. Mensen zijn in trance, tot in tranen toe soms, maken muziek met ondermeer de gamelan en branden wierook in een heel klein tempeltje. Ook al snappen we niet wat er gebeurt, fascinerend is het wel. Later begrijpen we dat het de dag van de herinnering aan de oorlogsslachtoffers is; een soort dodenherdenking dus.
Als we de dag afsluiten is het nog steeds verstikkend warm. Vochtig, traag weer.