Angkor en Siem Reap
Stars and Stripes in ZO Azie
‘In Europa worden jullie allemaal geïndoctrineerd door de pers,’ zegt de bijna bejaarde Amerikaan, met zijn stars-en-stripes-bretels, te korte broek en witte sokken in zijn sandalen. ‘Heb je al gehoord van de climate-gate? Al Gore zit ons helemaal bang te maken, voor niets’, vervolgt hij. Ik ben zelf fysicus en er is geen onomstotelijk bewijs dat de opwarming van de aarde komt door het toedoen van mensen.’
Ik weet niet waar ik moet beginnen met reageren. Ik zal maar niet vertellen dat ik zelf van de pers ben. Ook niet dat er al helemaal geen onomstotelijk bewijs is dat de opwarming alleen maar een natuurfenomeen is. En dat je je kop wel heel ver in het zand kunt steken, zoals veel conservatieve en vooral egoistische Amerikanen. En over indoctrinatie gesproken…. Als er ergens geïndoctrineerd wordt, dan is het wel in de Verenigde Staten! Ik begin me op te vreten. Nee, ik heb er eigenlijk helemaal geen zin in om te reageren. En zeker niet op een knauwende Amerikanen, waar ik de weken daarvoor op zijn minst een lichte intolerantie voor heb ontwikkeld.
Het gesprek, of tot nu toe monoloog, is op een terras in Siem Reap, nabij Angkor Wat in Cambodja. De weken daarvoor ben ik in Laos geweest, waar Amerikanen tijdens de Vietnam-oorlog meer bommen hebben laten vallen dan in de hele de tweede WO. Een groot deel daarvan waren bommen die niet in Vietnam werden gedropt, maar onderweg naar de bases in Thailand ergens kwijtgespeeld moesten worden. Nog steeds is tweederde van het bijzonder mooie Laos onbereikbaar vanwege de niet-ontplofte bommen. Zo af en toe zie je een bordje bij tempels in Laos met de letters U.S. daarop. Een soort aflatensysteem. In plaats van de enorme troep op te ruimen die ze hebben achtergelaten. Laat de - fucking - vervuiler eens betalen! Opruimen die hap. Dt is wel het minste wat die Amerikanen kunnen doen. En niet met goedkope charity aankomen… Het kookpunt naderde.
Mijn ‘gesprekspartner’ stelde nog even tussen neus en lippen door dat hij in indertijd in Vietnam is geweest. ‘Nou ik ook, een week geleden’, slikte ik nog net in. Ik heb er heel andere zaken gezien dan we altijd voorgeschoteld kregen in Mash, Tour of Duty of andere Amerikaans eenzijdig verwerkingsmateriaal. Ik begin nu echt inwendig te koken en wil eigenlijk eens heel hard aan de bretels trekken, zodat zijn stem spontaan een paar tonen hoger gaat klinken. Of eigenlijk wil ik hem een toontje lager laten zingen. Maar ik doe het niet, natuurlijk.
Ik probeer het positief te benaderen, pffrrrt. ‘Goed dat eindelijk nu ook grote Amerikaanse bedrijven als Exxon Mobil zich wat meer op het duurzame vlak gaan ontwikkelen. Exxon doet veel onderzoek naar algen voor de productie van brandstoffen.’ Hij schudt hautain zijn hoofd: ‘Dat doen ze alleen maar omdat ze er geld mee kunnen verdienen.’ Ik begin toch wat bitser te worden: ‘Hadden de Amerikaanse auto-industriëlen dat maar gedaan, wat meer geanticipeerd op nieuwe marktontwikkelingen. Dan hadden ze nu niet hun handje op te hoeven houden. Of misschien had de overheid iets meer sturing moeten geven. Dat had nu een hoop geld gescheeld.’
Hij kijkt me spottend aan. ‘Dus u bent communist.’ Ik kan mijn oren niet geloven. Als je een klein beetje in sturing geloofd, ben je een communist. En ik heb net de gruwelijke beelden gezien wat Khmer Rouge onder de valse vlag van het communisme had uitgespookt. 'Wat een bullshit,' gooi ik er nog wel uit.
Maar wat ben ik toch naïef… Met iemand die op zijn bretels de Amerikaanse vlag draagt in Cambodja, moet je helemaal geen gesprek aanknopen, bedenk ik me ineens. En ik wil dat ook hardop zeggen, maar slik het in. ‘Spreek voor u zelf en vul alstublieft niet in wat u gewoon niet weet. Ik denk dat we geen zinnig en respectvol gesprek met elkaar kunnen voeren.’ Ik wend me terug naar mijn reisgenoten en begin in het Nederlands weer over de mooie dag in Angkor Wat.
Even later stapt de bijna bejaarde Amerikaan op en deelt me mee dat ik over een paar jaar heel anders over het klimaatprobleem zal denken. ‘Of u’, laat ik me ontglippen, maar ik weet dat die kans heel klein is.
Een paar uur later zie ik 'stars and stripes' in de verte lopen met een jonge - gelukkig niet te jonge – Aziatische man. Bijzonder dat een deel van hem niet geaccepteerd zal worden door zijn geestesvriendjes in Amerika. En hoe zou hij daar zelf over denken in het openbaar?