Spanje - Visjes roosteren met Jezus image
Lkoedam

Spanje - Visjes roosteren met Jezus

Wie langs de kust van de Spaanse regio Galicië reist, moet vooral iedere haast vergeten. Je hebt tijd nodig om de dorpjes, de stranden en de klifwandelingen te ontdekken, en om te kunnen praten met de mensen, vergezeld van een goede wijn en mariscos. We gaan op pad, langs de kust van Coruña tot Vigo, zo’n zevenhonderd kilometer lang, om het verleden van de roemruchte Costa da Morte (Dodenkust) tot leven te laten komen.



‘Hier in Camelle zijn alleen al de laatste twintig jaar zo’n veertig vissers omgekomen,’ zegt Xosé. Costa da Morte … De straffe wind blaast hier altijd. Rotsen duiken op de onverwachtste plekken op. En ook al varen de boten op voorzichtige afstand van de kust, het is heel vaak misgegaan. De herinnering aan de schipbreuken houden de oudjes levend. In het pittoreske dorp vertellen locals María en Lucía hoe in een winterse nachtelijke storm de boot Palermo zonk. ‘Haar lading kisten met accordeons sloeg overboord. De mensen aan wal werden wakker van een ontstellend vibrerend geluid. Langgerecht, galmend, een bijna kosmisch geluid dat de storm overstemde. Toen ze naar het strand gingen, zagen ze de accordeons dansen op de golven.’ 

Lucía’s ogen glanzen; de volksfantasie en daarmee de verhalen komen bovendrijven. Ik denk terug aan de succesfilm Una historia interminable, die over de grenzeloosheid van de fantasie gaat. María vertelt nu over een boot met Christusbeelden die verging, maar toen het eerste Christusbeeld overboord sloeg, werd de woeste zee in één keer kalm.

Velen hier leefden ooit van het strandjutten, zegt ze. Of van het smokkelen. Buurman Antonio komt bij ons staan en vertelt dat er op een keer enorme blikken met gecondenseerde melk op het strand waren aangespoeld. Sommigen dachten dat het verf was en sausden hun buitenmuren ermee. Tot er een vliegenplaag kwam. In één adem door noemt hij het Britse marineschip Serpent, die in 1890 is vergaan en waarbij 172 zeelui verdronken. De vrouwen van het dorp hebben de lijken begraven op el cemeterio de los Ingleses, het kerkhof van de Engelsen. Daar moeten we naartoe gaan en ze wijzen ons de weg. Na een prachtige rit langs de verlaten kust, staan we bij een serene, eenvoudige rustplaats met uitzicht over verlaten hagelwitte stranden en kliffen. 

Een meeuwenkolonie krijst om ons heen als we even later bij de vuurtoren op Cabo Vilán staan. Ik moet er niet aan denken hier met een boot op het water te zijn: de rotsen verrijzen als gigantische zeemonsters uit de zee. Hun mysterieuze spleten en kieren werken bij storm en vloed als spuitgaten van lucht en zeewater. De bewoners hebben ze beeldende namen gegeven: de ‘schommelrots’ ; de ‘hondenkoprots’ en het ‘kussende stel’.



Lees het volledige artikel in Columbus Magazine Editie 54



Klik om te kijken of de papieren editie of de digitale editie nog beschikbaar is.