China - Het onbekende Tibet
In de Chinese provincie Sichuan liggen de oostelijke uitlopers van het machtige Tibetaans Hoogland. In de bergen en de zompige weilanden – je vindt hier een van de grootste wetlands ter wereld – leven Tibetaanse monniken en nomaden die nog niet door het westerse toerisme zijn ontdekt. Een nieuw, onbekend Tibet wacht hier dus op ontdekkers. Desalniettemin voelen Columbus-reporters Lars Anderson en Michael Dehaspe nattigheid …
Twee Tibetaanse honden blaffen me toe. Ze zijn woest en
schreeuwen met zo veel overtuiging dat ik hoop dat ze erin blijven
hangen. Dat zou mijn redding betekenen, want de situatie waarin ik
me begeef is toch enigszins precair te noemen. De beesten, zonder
overdrijven te omschrijven als kleine wolven, zouden niets liever
willen dan hun gespierde kaken in mijn onderbenen zetten. Lang kan
het niet meer duren, ze staan op ‘tien voor twee’ voor me, afstand
krap twee meter.
Hoe heb ik me hiertoe laten verleiden? Die vraag weergalmt in mijn
hoofd als ik mijn pas vertraag en met knikkende knieën tot
stilstand kom. Mijn hart bonkt in mijn keel, slaat tegen mijn kaken
aan. Dus zo voelt dat, zeg ik tegen mezelf om rationeel te blijven.
Honderd meter achter me staan fotograaf Michael en onze Chinese
tolk Andy. Ze is lichtelijk in paniek, hoor ik, maar omkijken durf
ik niet. Een wandelstok is mijn enige verdediging. Niet dat ik hem
wil gebruiken, wat ik wil is contact maken met de nomade in de tent
vijftig meter verderop. Eén bevel van haar zou mijn leven weer wat
kleur geven.
Ik zie haar, in de verte voor haar tent, en voorzichtig hef ik mijn
linkerarm. Vertraagd zwaai ik naar haar, met als boodschap: ‘Goed
volk, hallo! Ik ben goed volk!’ Maar ze blijft roerloos staan.
Catch-22. Omdraaien gaat niet, dan overrompelen ze me in de rug. Ik
móét door en maan mijn bibberende benen in beweging te komen. Geen
angst uitstralen, geen tekenen van zwakte laten zien. De honden
bewegen met me mee, ze zijn nu ziedend, afstand slechts een meter.
Getraind draaien ze om me heen, posities innemend voor de aanval.
Ik draai mee en steek subtiel de punt van mijn stok naar voren. De
eerste valt aan vanaf de linkerflank, maar haakt tijdig af als ik
de punt op zijn borst richt. Mijn verdediging rechts ligt open voor
zijn partner in crime, maar eindelijk, net als hij wil toeslaan,
rollen vanaf de tent enkele bevrijdende Tibetaanse kreten over de
groene vlakte. Teleurgesteld druipen de honden af.
‘Had je dat nou niet ietsje eerder kunnen doen!’ Ik zou het de oude
vrouw willen toeroepen, maar – los van het feit dat ik geen
Tibetaans spreek – begeef ik me op eigen initiatief in háár domein,
háár maagdelijk groene graslanden. Ik had me zo voorgesteld dat
contact maken met nomaden in dit deel van China,
in de provincie Sichuan, iets eenvoudiger zou zijn. Gastvrijheid
zoals ik die in andere Tibetaanse regio’s heb ervaren, is geen core
issue hier. Hier, in het uiterste oosten van het Tibetaanse
plateau, zitten ze niet heel erg te wachten op buitenlandse
toeristen.
Lees het volledige artikel in Columbus Magazine Editie 53
Klik om te kijken of de papieren editie of de digitale editie nog beschikbaar is.