Dit is de grootste beschermde jungle op aarde
In Mamirauá, een betoverend stuk jungle in het uiterste westen van Brazilië, slaat de bevolking de handen ineen om een einde te maken aan de vernietiging van de Amazone.
Het begint al donker te worden in natuurreservaat Mamirauá, in het
hart van de
Braziliaanse Amazone, als de motor van ons bootje ineens
stilvalt. We bevinden ons moederziel alleen op het Lago de
Mamirauá, een immens meer waar een wirwar van rivieren en kreken in
uitstroomt. Van alle kanten worden we omsloten door dichtbegroeide
jungle waar, diep verscholen in de tientallen meters hoge bomen,
brulapen hun naam eer aan doen. Dan is het ineens dood- en
doodstil. De zon kleurt de hemel zachtgeel en roze, er waait een
verfrissend briesje.
Eén groot mysterie
Arnaldo, onze gids, heeft de boot bij een kleine kreek stopgezet en
wijst naar een paar nauwlettende ogen die boven het water uitturen.
Een kaaiman. En hij is niet de enige. Binnen een paar minuten zijn
we omsingeld door de beesten, die na hun nieuwsgierigheid te hebben
gestild op hun dooie gemak verder zwemmen. Met mijn blik volg ik ze
naar de andere kant van het meer, waar het water versmalt en
samensmelt met de jungle. Aan de modderige oever zijn honderden
witte egretten neergestreken. ‘Sommige mensen zijn er nog heilig
van overtuigd dat er een enorme, weerzinwekkende slang op de
bodem van het meer leeft’, vertelt Arnaldo. ‘Zelfs in het droge
seizoen is het meer maar liefst veertig meter diep. Diep genoeg om
één groot mysterie te blijven.’
Uitbuiting
De mythe van de slang gaat terug naar de tijd waarin Mamirauá – en
de gehele
Amazone – in handen was van een klein clubje landheren. Zij
kwamen uit andere delen van Brazilië
of uit het buitenland en vestigden zich in een van de rivierdorpjes
in het gebied. Ze dreven handel met de caboclos, de
oorspronkelijke bewoners die afstamden van Portugese kolonisten en
indianen. In ruil voor hun vissen en huiden van kaaimannen en
jaguars ontvingen de caboclos koffie en suiker en haalden
ze zich een boel schulden op de hals. ‘Mijn vader heeft daar nog
onder geleden’, weet Arnaldo. ‘Generatie op generatie knepen de
landheren naast de dorpelingen ook de natuur uit – de visstand
holde achteruit. Begin jaren tachtig waren alle grote vissoorten –
waaronder de zilverkleurige pirarucú, de grootste zoetwatervis ter
wereld – verdwenen. Ook kampte het gebied met grootschalige
ontbossing. Gelukkig hebben we het tij weten te keren.’
Redder in nood
Iedereen in Mamirauá zegt dat dit te danken is aan één man: José
Márcio Ayres, een bioloog uit Manaus,
de 500 kilometer verderop gelegen hoofdstad van de Braziliaanse
deelstaat
Amazonas. Hij belandde in 1983 in deze contreien om de witte
uakari te bestuderen. Dit kleine aapje met een knalrode kop komt
alleen in Mamirauá voor. Ayres besefte dat de witte uakari en vele
andere zeldzame diersoorten zouden uitsterven als de verwoesting
van het regenwoud geen halt werd toegeroepen. Hij was dan ook
vastbesloten om van Mamirauá een natuurreservaat te maken. Na veel
bureaucratisch gesteggel en overleg met de plaatselijke bevolking,
lukte dat uiteindelijk in 1996. Mamirauá werd een ruim 1 miljoen
hectare groot beschermd natuurgebied (een kwart van Nederland).
Samen met de naastgelegen reservaten van Amanã en Jaú vormt het nu
het grootste beschermde stuk regenwoud op aarde.
Ben je een echte bosliefhebber? De Columbus-redactie heeft een complete pagina met leuke tips, wandelingen en verhalen over bossen in Nederland en daarbuiten voor je samengesteld. Plus: Stuur je favoriete bosfoto in en win een weekendje in een natuurhuisje in het bos en vele andere topprijzen!
Dit artikel is geproduceerd door Columbus Travel (© Columbus Travel 2015)