Bolivia - avontuurlijke roadtrip door de Andes
De glinsterende zoutvlakten in het hoogland van Bolivia behoorden ooit tot een reusachtig, prehistorisch meer. Hun buitenaardse schoonheid vormt een absoluut hoogtepunt van een roadtrip door dit deel van de Andes, maar er is meer. Veel meer ...
Tekst Gerbert van der Aa Fotografie Tom van der Leij
Meer tussen hemel en aarde
Onze chauffeur Antonio oogt onzeker. De Salar de Coipasa, het
zoutmeer waar we met de Land Cruiser overheen moeten, ligt vol met
plassen water. Al zeker twee uur rijden we langs de oever, op zoek
naar een goede plek om erop te kunnen. Op meerdere plaatsen is het
zout zo vochtig dat auto’s er in vast zijn komen te zitten. Diepe
kuilen verraden dat er lang is gegraven om ze los te krijgen. Pas
nadat Antonio voor de zoveelste keer is uitgestapt om lopend de
zoutkorst te verkennen, besluit hij het erop te wagen. Hoe verder
we het meer oprijden, hoe dieper de plassen water. Ik begin me
ongerust te maken. Weet Antonio wel waarmee hij bezig is? Mobiele
telefoons hebben in deze uithoek van Bolivia
geen bereik. Andere auto’s zijn we de afgelopen uren niet
tegengekomen. Wat als we met pech stil komen te staan? Hier
overnachten is onmogelijk, dan vriezen we dood. Door het ijskoude
water lopen om hulp te halen, is geen optie. Ik zie de
krantenkoppen al voor me: ‘Fotograaf en schrijver van Columbus
doodgevroren in Bolivia’.
We zijn onderweg over de Altiplano, de hoogvlakte in het zuidwesten
van het land. De uitgestrekte regio, gemiddeld bijna vierduizend
meter hoog, is het domein van de Aymara-indianen. Behalve in
Bolivia woont dit volk van ongeveer twee miljoen mensen ook in de
buurlanden Chili en Peru. De Aymara hebben een eeuwenoude cultuur,
die de veroveringen door de Inca’s en later de Spanjaarden goed
heeft weerstaan. De indianen spreken een eigen taal en verbouwen
gewassen, zoals quinoa, die van oorsprong vrijwel nergens anders
ter wereld voorkomen. De meeste Aymara hebben zich de afgelopen
eeuwen bekeerd tot het christendom, maar hun traditionele goden
vereren ze ook. Een van de weinige rituelen die ze niet meer
uitvoeren is het mummificeren van hun doden. Overal op de Altiplano
zijn nog oude graftombes te vinden. Hun land barst ook van de
natuurlijke rijkdommen. Naast quinoa, dat extreem voedingrijk is en
de door de Inca ‘moeder van alle granen’ werd genoemd, komt ook de
aardappel oorspronkelijk hier vandaan. De Spanjaarden namen de knol
in de zestiende eeuw mee naar huis, waardoor de voedselzekerheid in
Europa toenam. Ook is de Boliviaanse Altiplano rijk aan
delfstoffen. Er wordt onder meer lood, zink en goud gewonnen. De
helft van de wereldwijde voorraad aan lithium, het beste metaal om
accucellen van te fabriceren, is naar schatting hier te vinden. Ik
wil met eigen ogen zien hoe de Bolivianen al die natuurlijke
rijkdommen winnen. En proeven wat voor gerechten ze van hun
gewassen maken. Maar eerst moeten we levend van dit zoutmeer
afkomen.
Lees het volledige artikel in Columbus Magazine Editie 35
Klik om te kijken of de papieren editie of de digitale editie nog beschikbaar is.