Senegal, Afrika
Dankzij de opzwepende klanken van Youssou N’Dour geniet Senegalese muziek wereldfaam. Wie in het West-Afrikaanse land de muziek achterna gaat, duikt diep in de cultuur van haar bevolking – een fascinerende mix van Afrikaanse traditie en moderne westerse invloeden.
Tekst: Jona Dekker, Fotografie: Tom van der Leij
Alles heeft een ritme
We rijden door een glooiend landschap dat nog ruikt naar de
dampende struiken en gras van het regenseizoen. Ik hang met mijn
hoofd uit het raam, laat de warme wind in mijn gezicht blazen.
Baobabjes tellen. Een, twee, nog eentje. Fotograaf Tom en ik zijn
naar Senegal
gekomen om ondergedompeld te worden in de muziekcultuur van dit
land. Maar het enige ritme is nu dat van de bomen, de banden op de
weg en het Wolof, de belangrijkste spreektaal. Geen wild
straatfeest of opzwepend concert te bekennen! Nee, daarvoor móét je
in Dakar
zijn, is ons verzekerd. Maar wij zijn eigenwijs want die hoofdstad
wacht wel. Om de populariteit van Senegalese muziek te begrijpen –
een fascinerende mix van behouden traditie en moderniteit – moet je
ook de cultuur in het binnenland leren kennen. En dus trekken we
eerst het land in, weg van Dakar,
richting de noordelijker gelegen stad Saint-Louis.
Het schijnt dat iedereen hier van kleins af aan muziek hoort.
Al bij het doopfeest klinken wilde ritmes en daarna volgt een leven
lang vol dans en percussie, hoofdzakelijk gespeeld op de
traditionele sabartrommels. Het is moeilijk om een Senegalees te
vinden die niet kan zingen, dansen of sabarspelen. Vooral mbalax –
een mix van traditionele sabartrommels en popmuziek of hiphop – is
populair. Onze auto stopt in de buurt van een klein dorpje. Ik
ontwaak uit mijn dagdroom en krijg mijn eerste les in de lokale,
gastvrije gebruiken. ‘Salaam aleikum! Welkom!’, groet een marabout,
een soort lokale geneesheer met kennis van de koran. Iedereen
luistert naar de raad van deze plaatselijke afgezanten uit de vele
islamitische broederschappen van Senegal, dus
we spitsen onze oren. Onze gids vertaalt: ‘Als God het wil, zal jij
volgend jaar een huis hebben hier in Gandiol.’ De marabout maakt
een breed armgebaar naar de lage begroeiing en het struikgewas.
‘Dit is mijn land, met mijn okrabonen en witte hibiscus. Dít hier,
het moet zo zijn, júllie moeten hier zijn. Ik voelde het al. Ik
zegen jullie reis.’ De man haalt diep adem. ‘Laten we bidden.’ Zijn
oude, gerimpelde handen, die zojuist nog speelden met zijn
bidketting, keren zich naar de hemel. ‘Als je volgend jaar
terugkomt geef ik je een stuk land, net als de blanke vrouw die
hier vlakbij aan de rivier woont. Insjallah.’
Klik om te kijken of de papieren
editie of
de digitale
editie nog
beschikbaar is.