Taiwan - Het land dat geen land mag zijn
De schoonheid van Taiwan lijkt ver te zoeken, maar kruipt langzaam maar zeker onder je huid. Veel meer dan een eiland van wegwerpspullen, is het brutale broertje van China een wonderbaarlijke combinatie van moderne miljoenensteden en afgelegen bergdorpen, waar een bonte stoet onafhankelijkheidsstrijders, fietsfanaten, kruisboogkampioenen, nepgeldverbranders en – in ons geval – hitsige voorvechters van inheemse mensenrechten al hun charme in de strijd gooien.
Tekst Auke Hulst, Fotografie Peter de Ruiter
Zelden ben ik zo lang wakker geweest. Zeventien uur vliegen van
Amsterdam, zonder een seconde slaap, zijn we na nog eens veertien
uur doortrekken uitgeteld beland in een bad vol naakte Taiwanezen.
Het water ruikt zoals de duivel schijnt te ruiken, door een
halfopen dak kun je de sterren tellen. Reizen als surrealistische
ervaring. Het badhuis – naar Japans model – ligt ten noorden van
hoofdstad
Taipei en blijkt 24 uur per dag open te zijn. We zijn omhoog
gebracht met een golfwagentje, omringd door de zwavelrijke geur van
bronwater dat zich donderend van een bergwand stort. In houten
gebouwen zitten mensen te dineren en in de (naar sekse gescheiden)
badruimte is de temperatuur van het water opgelopen tot 44 graden.
Tientallen mannen van alle leeftijden bespreken hun dag of staren
puffend voor zich uit. De meeste verdragen het water hooguit een
kwartier aan één stuk – er zitten meer bezoekers rónd dan ín het
dampende bad. De sfeer in het complex is gemoedelijk en een tikje
sprookjesachtig. De enige badende niet-Taiwanees is een Brit die al
twaalf jaar in
Taipei werkt. Onwennig knoopt hij een praatje aan.
‘Wat een hitte, hè?’
‘Pfff, zeg dat wel.’
‘Onmenselijk. Al die jaren, en nog steeds kan ik er niet aan
wennen.’ (...)
Lees het volledige artikel in Columbus Magazine Editie
22
Klik om te kijken of de papieren editie of de digitale editie nog beschikbaar is.