La Gomera, Spanje
Naar La Gomera, een van de kleinste en volgens velen mooiste Canarische eilanden, ga je voor de natuur, de rust en de ontspanning. Maar ook om je te verdiepen in enkele van de meest fascinerende tradities van Europa. Columbus gaat op zoek naar palmboommelkers, rotsspringers en herders die fluitend door het leven gaan.
Tekst Paul de Roos, Fotografie Ilvy Njiokiktjien
Fluitend door het leven
De meeste mensen die
La Gomera – het op een na kleinste bewoonde Canarische eiland –
weten te vinden, komen voor de rust. Voor de sprookjesachtige
nevelbossen en diep uitgesleten ravijnen en bergen, die miljoenen
jaren geleden door vulkaanuitbarstingen zijn ontstaan. En voor het
zachte oceaanbriesje dat de lucht op het ronde eilandje vult met de
geur van wilde lavendel en orchideeën.
Wij niet. Fotograaf Ilvy en ik zijn hier gekomen voor fluiters. Of
beter gezegd, beoefenaars van El Silbo Gomero, een gefloten taal.
Deze silbadores zijn met name herders die door de hoge pieken en
diepe dalen van het eiland trekken en met elkaar communiceren door
het lokale dialect te fluiten. Ben je een geit kwijt, dan fluit je
op je vingers naar een collega die zich kilometers verderop
bevindt. Grote kans dat je als reactie ‘een witte of een zwarte?’
teruggefloten krijgt. De Romeinen deden reeds verslag van El Silbo
en de taal werd door de inheemse Guanches in de vijftiende eeuw
ingezet als een soort geheimcode tijdens hun verzet tegen de
Spaanse veroveraars. Silbadores moeten klinken als tortelende
vogeltjes – die met uitsterven worden bedreigd. Door de opkomst van
de mobiele telefoon eind jaren negentig is de fluittaal in onbruik
geraakt (...)
Lees het volledige artikel in Columbus Magazine Editie 23
Klik om te kijken of de papieren editie of de digitale editie nog beschikbaar is.