Nieuw-Zeeland
Maar liefst één maand lang trok Eveline Voss, de winnaar van de Columbus Reisreporter-competitie van 2009, samen met Columbus-reporter Auke Hulst door Nieuw-Zeeland. Hun opdracht was ambitieus: stort je in de verhalen en mythen van de inheemse Maori en dring zo door tot het hart van hun cultuur.
Tekst Auke Hulst, Fotografie Eveline Voss
De mooiste Maori-route
‘Very quiet now.’ Rodney Moffatt knielt en dooft zijn
zaklamp. De nacht is totaal en alles is geluid: de wind, het
ritselen van gebladerte, de ruisende zee en de roep van vogels in
de verte. In het struikgewas klinkt geschuifel. Zouden we geluk
hebben en nu al de kiwi – de schuchtere loopvogel die van nature
alleen in Nieuw-Zeeland
voorkomt – hebben gevonden? Maar nee, wanneer onze Maorigids met
zijn zaklamp in het struweel schijnt, slingert hij een welgemeend
‘you silly bugger!’ de nacht in. Sullig komt een kleine blauwe
pinguïn tevoorschijn gewaggeld. We hebben de hele dag op Kapiti
Island, een wildreservaat voor de kust van het Noordereiland,
doorgebracht en intussen de hondsbrutale weka, de bijna
uitgestorven takahe en de kaka (een papegaaiensoort) gespot. Vogels
die vroeger in heel Nieuw-Zeeland
waren te vinden. Ze hadden miljoenen jaren geleefd zonder
natuurlijke vijanden. Velen kenden daardoor geen angst en hadden
het vermogen te vliegen verloren. Ze bleken dan ook niet bestand
tegen de introductie van honden, katten en andere roofdieren.
Op Kapiti Island is hen dat lot bespaard gebleven. Je komt hier
niet zonder vergunning. Bovendien moeten bagage en schoeisel aan
een nauwgezette inspectie worden onderworpen. De vrees voor
meeliftend ongedierte is groot – het zou het unieke vogelbestand
een zware klap kunnen toedienen (...)
Lees het volledige artikel in Columbus Magazine Editie 24
Klik om te kijken of de papieren editie of de digitale editie nog beschikbaar is.