Column: Mark gaat (achter)buurten.
Een plek onder de zon
Onlangs huurde ik voor een kort werkverblijf een woning in Parijs. Ik weet de leuke plekken in de stad te vinden, maar wilde dit keer op zoek gaan naar het rauwe randje — de buurten net buiten de Boulevard Périphérique. Zo leer ik het échte Parijs kennen, dacht ik. En zo op het eerste gezicht was het een goede deal: een woning voor mezelf, een bad en een metrostation om de hoek. Mijn huiselijk geluk duurde welgeteld twaalf uur. Na een dag interviews en fotograferen kwam ik bekaf thuis. Het licht in het trappenhuis was uitgevallen en het enige wat ik duidelijk kon ontwaren was een penetrante urinegeur. Langzaam schuifelend, botste ik tegen een slap hoopje mens. Een zwarte man lag zachtjes kreunend in zijn eigen plas. Ik rolde mijn hart op in een klein balletje en stapte over hem heen. Eenmaal in mijn woning werd ik begroet door een kolonie kakkerlakken en een verstopte wc. Ik ben geen man van halve maatregelen en dus trok ik diezelfde dag de deur achter me dicht en ging via airbnb.com op jacht naar een andere vakantiewoning. De tocht voerde langs elke denkbare getto, van kunstenaarskolonies in het noordoosten tot het chique zestiende arrondissement en ... de gay getto. Om precies te zijn: Rue des Archives in Le Marais. Fantastique! Een klein mannetje van een jaartje of dertig, met een haviksneus, geblondeerd haar en glittertjes om zijn ogen deed de deur open. ‘Bonjour! Ik ben Bino. Kom binnen, lieverd!’ In een gezellige, door levensgrote Barbieen Cher-poppen bevolkte kamer lag in de hoek een kleine luchtmatras. Daarop lag een reus van een bodybuilder in een roze topje voor de tv. ‘Dat is Juan, mijn huidige huurder uit El Salvador,’ legde Bino verontschuldigend uit. Plotseling pakten donkere wolken zich samen boven zijn vrolijke gezichtje. ‘Als je de woning wilt hebben, is ie van jou,’ zei hij. ‘Juan vliegt eruit. Hij is een gigolo. Daar heb ik op zich geen problemen mee, maar wel als hij in mijn woning klanten ontvangt.’ Na over een in zijn eigen plas liggende junkie te zijn heengestapt, had ik geen last meer van schaamtegevoelens en gooide het op een akkoordje met Bino. Die avond kon Juan zijn koffers pakken. Pas na een week kreeg ik last van schuldgevoelens. Wat had ik Juan aangedaan? Bino schudde meewarig zijn hoofd. ‘Lieverd, kijk ’s naar buiten.’ Mijn blik richtte zich op een woning pal aan de overkant van de straat. Een poedelnaakte Juan begon vrolijk naar me te zwaaien. ‘Maak je geen zorgen. Die heeft zijn plek onder de zon wel gevonden.’