Vijf essentiële safariregels image
Strandloper

Vijf essentiële safariregels

Op safari naar Afrika is zowel leuk als spannend. Maar waar je bij een strandvakantie je badkleding inpakt en dan klaar bent, vergt een safari toch iets meer voorbereiding dan de aanschaf van een nieuwe telelens om de Big Five te spotten. Columbus zet vijf essentiële safaritips voor je op een rij.

1. Draag lichtgekleurde kleding



Het is verstandig om lichtgekleurde kleding te dragen. De reden hiervan is niet camouflage; de meeste wilde dieren herkennen je immers aan je vormen en geur. Nee, je draagt deze outfit omdat donkere kleuren juist de gevreesde tseetseevlieg aantrekken. Deze nare vlieg steekt niet alleen heel veel, maar brengt ook de slaapziekte over. Vooral slaperigheid overdag en slapeloosheid 's nachts zijn de opvallendste symptomen. Ben je gestoken? Bezoek direct een arts en deel je vermoedens. Zodra de behandeling start, houd je er niets aan over.





2. Sta vroeg op



Als je op vakantie gaat, zet je het liefst niet je wekker. Echter, tijdens je safari is dit wel slim. Bezoek het gebied zo vroeg mogelijk, dan zie je waarschijnlijk de meeste dieren. Veel beesten trekken voordat de temperatuur oploopt richting de ontbijtplaats. En dan hebben we het niet over jouw hut, nee, daar waar water is. De ochtendtemperaturen zijn niet alleen lekker voor alles dat op vier poten loopt, maar ook voor onszelf. Midden op de dag wanneer de zon het hoogst staat, wil je liever beschut zitten.

Foto door:Jeolgers.reisreporter.nl

 



3. Laat de gids weten welke dieren je wilt spotten



Je gids kan waarschijnlijk geen gedachten lezen. Als je niet zegt wat je wilt zien, krijg je een algemene rondleiding. Je gids kent het park waarschijnlijk als zijn broekzak. Vertel hem wat je hoopt te zien en vraag hem desnoods wat zijn lievelingsplek is. Zo kom je op plaatsen die waarschijnlijk niet in de omschrijving van je safaritrip staan, maar des te leuker zijn om te beleven.





4. Ga geen dieren voeren



Voeren is écht uit den boze, dus ook geen broodkruimeltjes aan de vogels. Als je op safari bent, wil je de dieren in hun natuurlijke omgeving spotten. Als je ze gaat voeren, zullen de dieren wennen aan mensen. Het levert niet alleen een gevaar op voor de dieren, die te lui worden om te jagen. Net als de haaien in Egypte, zijn leeuwen en verwanten slim genoeg om te onthouden waar ze moeten weten voor voedsel. Nu zijn het misschien nog onbenullige etenswaren, maar er bestaat natuurlijk ook een kans dat de viervoeters meer trek krijgen. Vertrouw er maar niet op dat je medepassagier zich aanbiedt om jou te sparen.

Foto door: Fransisca.reisreporter.nl

 



5. Luister naar je gids



Last, but not least: luister naar je gids. De meest voorkomende ergernis van gidsen is dat mensen belangrijk advies in de wind slaan. Een gids kent de dieren en het gebied beter dan wie dan ook; zo weet hij weet dat ze schrikken van enthousiast opspringende mensen. Als hij je vertelt dat je moet blijven zitten, doe dit dan ook gewoon. Zo kun je de mooiste plaatjes schieten, terwijl de beesten lekker aan het genieten zijn van hun hapje.



Hoofdbeeld door: Savana1.reisreporter.nl